EduNext Masterclass 2024-2025

Veel onderwijsprofessionals voelen aan dat hun huidig onderwijsconcept tegen zijn limieten aanloopt en iet meer geschikt is voor de uitdagingen die zich in sneltempo aandienen. Zoals een gewijzigde leerlingeninstroom, de noodzaak om meer gepersonaliseerd te leren, kansarmoede of meertaligheid. Om duurzaam in te zetten op deze uitdagingen, heb je een nieuw onderwijsconcept nodig. Daarbij stellen zich op zijn minst twee vragen:

  • Hoe kom je tot zo een nieuw onderwijsconcept?

  • Hoe zorg je voor draagvlak bij je schoolteam tijdens zo een proces?

Directies, coördinatoren en beleidsmedewerkers zijn niet altijd klaar om een dergelijke complexe verandering te leiden en ontbreken vaak de tools en de inzichten om het proces in hun school vorm te geven. Die vragen zijn het thema van onze vijfdaagse Masterclass transformatiecoaching die we spreiden over vijf maanden. De volgende editie gaat door op 14 en 15 november 2024, 16 en 17 januari 2025 en 13 maart 2025.

Deelnemers eerste editie EduNext Masterclass

Intakegesprekken

Met elk van de deelnemers organiseren docenten Dirk De Boe en Peter Van de Moortel vooraf een videogesprek. Daarin gaan ze in op de uitdagingen en de noden van de school. Dit zorgt voor heel wat input die de begeleiders meenemen in hun voorbereiding. Anderzijds legt dit al meteen de basis voor een vertrouwensrelatie.

De locatie

Bij een dergelijke masterclass hoort naast een functionele werkruimte ook rust, een mooie omgeving en gezelligheid. Die is er in De Kluizerij in Affligem te over. Het is een prachtige omgeving om het samen over verandering te hebben. Zaal De Linde heeft een parketvloer en voldoende buitenlicht. De ruimte is knus en biedt de mogelijkheid om met meerdere werkvormen aan de slag te gaan. Daarnaast is de keuken ook zeer aangenaam voor de smaakpapillen. Enkele deelnemers uit de vorige editie geraakten tijdens de Masterclass verliefd op deze plek.

Dag 1 en DAG 2

We focussen op deelnemers uit diverse onderwijsniveaus en verschillende netten. Dit zorgt voor een brede waaier van uitdagingen en invalshoeken. Peter en Dirk zullen zich de eerste dag richten op de verschillende fases tijdens een transformatietraject. Zo word je je als deelnemer bewust van de fase waarin jouw school zich momenteel bevindt en wat er bij elke fase komt kijken. Je leert ook hoe belangrijk het is om de condities te creëren voor een geslaagd veranderingsproces. Via workshops in kleine groepjes vertaal je het geleerde naar je eigen context en pas je het meteen toe op jouw schoolcontext.

De beste opleiding die ik ooit volgde!
— Herlinde Debackere - Edugo Lochristi

Een ander belangrijk aspect tijdens de eerste twee dagen is het creëren van draagvlak in het team. De verhalen die je hierbij als deelnemer deelt, zijn vaak zeer herkenbaar voor andere deelnemers. Zo leer je niet alleen van de docenten maar ook van elkaars casussen. Door dit in een veilige omgeving te kunnen doen, ontstaat er snel verbondenheid .

Tussentijdse opdracht en contactMOGELIJKHEID

EduNext ontwikkelde een transformatiescan dat je toelaat om in te schalen waar je als school al staat op vlak van het pedagogisch-didactische, de teamvaardigheden, de schoolcultuur en de processen. Je krijgt de kans om die voor je eigen school in te vullen. Zo krijg je een beeld waar je school nu al staat en welke weg je nog moeten afleggen. De scan zorgt er voor dat je de complexiteit van een veranderingsproces overzichtelijk in kaart kunt brengen. Ideaal om je meerjarenplan te maken of bij te sturen.

Als deelnemer kun je tijdens de looptijd van de Masterclass met Peter en Dirk ook overleggen, bijvoorbeeld over een op til staande doorlichting of over de voorbereiding van een pedagogische studiedag. De docenten kunnen op je vragen feedback en advies geven.

Blij deel te mogen uitmaken van de pilootgroep die de Masterclass van EduNext mocht volgen. Deze fantastische groep gedreven en gepassioneerde mensen uit basis en secundair onderwijs bracht elkaar naar een hoger niveau. Dirk De Boe en Peter Van de Moortel faciliteren. Dit is waar ‘samen school maken’ om draait.
— Sofie De Pauw - Basisschool GAAF! Aalst

Dag 3 en dag 4

We bespreken de resultaten van de transformatiescan en zoomen in op de teamvaardigheden en de schoolcultuur die nodig zijn om een nieuw pedagogisch concept in je school te kunnen introduceren. We besteden ook heel wat tijd aan de procescoachingsvaardigheden die je nodig hebt om je schoolteam in beweging te krijgen. Daarbij leer je onder de waterlijn kijken en hoe je weerstand kunt veranderen in draagvlak. Je leert hoe je kunt omgaan met groepsdruk en hoe je de relationele bedrading in je team kunt versterken. Daarnaast leer je ook hoe je tot een evenwichtige rolverdeling in een schoolteam komt.

DAG 5

Als deelnemer mag je na dag 4 een van de technieken van teamcoaching kiezen en toepassen in je school. Bij het begin van de vijfde dag delen we dit met elkaar. Dit levert terug heel wat inzichten en leerkansen op. Daarna gaan we via keuze workshops aan de slag met een aantal proceselementen zoals hoe je op school voldoende teamtijd kunt creëren of hoe een co-creatieve toolbox kan zorgen voor het beter delen van kennis tussen de collega’s. Daarna nemen we alles samen en mag je een meerjarenplan voor je school maken en aan elkaar toelichten. Dit zorgt voor heel waardevolle feedback van de andere deelnemers en de docenten. Nadien je dit aan de andere deelnemers toe en krijg je van elkaar en van de docenten tips.

Wij hangen zo goed aan elkaar dat we hebben besloten om na de Masterclass ons lerend netwerk verder te zetten en bij elkaar maandelijks op schoolbezoek te gaan
— Deelnemers EduNext Masterclass

Leermateriaal beschikbaar via MIRO

We bieden aan de deelnemers een online visueel collaboratieplatform aan waar we alle leerinhouden en andere informatie plaatsen. Ook suggesties van deelnemers, leestips, tools, applicaties … krijgen daar een plaats. Zo beschik je na afloop van de Masterclass over een naslagwerk waar je steeds kan op terugvallen.

wat zeggen de deelnemers VAN VORIGE KEER Erover?

Wil je er volgende editie bij zijn?

In het najaar 2024 - voorjaar 2025 organiseert EduNext een nieuwe Masterclass in De Kluizerij in Affligem. Deze biedt kans aan 15 tot maximaal 20 onderwijsprofessionals die actief zijn in een school. Meer informatie en inschrijvingsmogelijkheid vind je hier: https://www.edunext.be/masterclass-transformatiecoaching

Contacteer de docenten VOOR MEER INFO

Dirk De Boe – 0474/949448 – dirkdeboe@edunext.be

Peter Van de Moortel - 0477 48 88 52 – petervandemoortel@edunext.be

Recensie boek KleuterLeerkracht – Eva Dierickx en Astrid Koelman

Toen het boek Kleuterleerkracht in 2021 verscheen, lazen we het diagonaal door en op basis daarvan gaven we auteurs Eva Dierickx en Astrid Koelman een podium op Sett 2023. Deze paasvakantie groeven we dieper in het boek.

KleuterLeerkracht - Academia Press

Zie je kinderen graag

Het boek begint met iets wat vanzelfsprekend lijkt, je kleuters graag zien. Het is een van de redenen waarom veel jongeren kiezen voor kleuteronderwijs. Toch gaat dat niet vanzelf, het vergt dagelijkse aandacht. Als kinderen zich emotioneel veilig voelen in de klas, zullen ze meer gaan exploreren waardoor ze nieuwe leerervaringen opdoen. Het gaat vaak om het vinden en herkennen van de positieve eigenschappen van elk kind. Om gelijke onderwijskansen te geven, is het volgens de schrijvers belangrijk dat je de kinderen echt leert kennen, dat je ze observeert en naar ze luistert. Maar ook om beschikbaar te zijn voor je kleuters en om consistent warmte en geborgenheid te bieden. Dat betekent dus ook voldoende quality-time met elk kind doorbrengen zodat je een goede relatie kunt opbouwen. Je dient daarbij in je basishouding te investeren zoals authentiek zijn, reflecteren over je handelen en meespelen. Een belangrijke stap daarbij is het herkennen van je denkpatronen en de daarbij verbonden (soms negatieve) emoties. Je kunt je bewust worden van een negatieve vicieuze cirkel door grondig te reflecteren en zelfonderzoek uit te voeren. De auteurs geven veel tips hoe je dat kunt aanpakken in je klas zoals het vragen van feedback aan collega’s om je eigen blinde vlekken beter te leren zien of voldoende aandacht te besteden aan zelfzorg.

Zet zoals in het vliegtuig eerst je eigen zuurstofmasker op om daarna comfortabel dat van de kleuters in werking te kunnen zetten

BEGELEID Positief pedagogisch

Eva en Astrid zijn geen voorstanders van belonen en straffen van kleuters. Dat zijn volgens hen vormen van extrinsieke motivatie. Denk voorbij strafstoeltjes, nadenkplekjes en stickersystemen. Positief pedagogisch begeleiden gaat om het begeleiden bij het ontwikkelen van een gezond gevoel van eigenwaarde bij de kleuters, respect voor zichzelf en anderen en vaardigheden om stress te leren beheersen. Op korte termijn is het doel van positieve pedagogische begeleiding om kinderen te helpen om de gevolgen van hun gedrag te begrijpen en dit gedrag op een gepaste manier te leren inzetten. Het gedrag van kleuters kan immers een uiting zijn van onvervulde behoeftes, een opeenstapeling van spanning, een gebrek aan informatie of gewoon eigen aan de ontwikkelingsfase waarin de kleuter zit. Het is aan jou als leerkracht om de codering van het kind te ontcijferen. Je kunt dat gedrag zien als een ijsberg. Wat toont zich boven de oppervlakte en wat zit eronder? De schrijvers maken bij dit sociaal gedrag ook de link naar de zelfdeterminatietheorie. Ook kleuters willen zelfstandige keuzes kunnen maken en vat krijgen op hun dag en activiteiten (autonomie), ze willen er bij horen (verbondenheid) en hebben behoefte aan succeservaringen en een gevoel van ‘slagen’ (competentie).

Behandel kleuters zoals je zelf behandeld wil worden

Daarom is het belangrijk om initiatief bij de kleuters aan te moedigen zodat ze ruimte krijgen om te denken, te doen en te voelen. Zo neem je hen serieus en toon je respect voor hun wensen, ideeën, zorgen en klachten. Daarbij hebben ze ook nood aan duidelijk gecommuniceerde grenzen, regels en verwachtingen. De schrijvers raden aan om eerder aandacht te geven aan het gewenste gedrag en minder het ongewenste gedrag te benoemen of te verbieden. En het is nog krachtiger als je samen met de kleuters tot een aantal zinvolle en gepaste afspraken komt. Om dit goed te kunnen doen, is het belangrijk om kleuters te leren om gevoelens en emoties te aanvaarden en te benoemen. Daarbij maak je het best het onderscheid tussen gedrag en gevoelens. Gevoelens dienen je steeds te accepteren en te erkennen, gedrag moet je (soms) begrenzen en heroriënteren. De auteurs raden aan om dit proactief te doen, niet als je geduld op is. Overgangsmomenten (wachten, wisselen, omkleden) zijn daarvoor goed geschikt. Die nemen in kleuteronderwijs immers 13-25% van de leertijd in beslag. Als je de leertijd optimaal wil gebruiken, moet je maximale leerkansen uit de overgangsmomenten halen zoals kinderen hierop voorbereiden of ze helpen om hun gedrag hierbij te reguleren. De manier waarop je zelf reageert bij emotionele situaties is cruciaal om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van een gezonde emotionele identiteit.

Eva en Astrid adviseren om te kiezen voor kleinere kringgesprekken waarin kinderen meer spreektijd krijgen en spontaan kunnen reageren op elkaar. Ook kunnen rituelen heel sterk zijn. Dat zijn procedures of routines met een diepere betekenis die kunnen ontstaan om gespannen momenten zoals afscheid nemen te vergemakkelijken. Ook is het gebruik van humor een sterk middel zoals als leraar bewust visueel of verbaal fouten maken waarbij de kleuters kunnen helpen om te corrigeren.

Wees zuinig met de regel ‘steek je vinger op als je iets wil zeggen

Doe Ontwikkelingsgerichte interacties

HIerin spelen taal- en denkontwikkelende activiteiten een belangrijke rol. Kwaliteitsvolle gesprekken waarin je samen met de kleuters doordenkt, lokken de rijkste ontwikkelingskansen uit. Actief-productieve interacties zijn rijke, open en gelijkwaardige gesprekken met kleuters die vertrekken vanuit betekenisvolle, gedeelde ervaringen. Neem de tijd om echt in gesprek te gaan en laat niet te snel los. Span je in om samen op een nadenkende manier een probleem op te lossen, een begrip te verduidelijken, een activiteit te evalueren of een verhaal uit te breiden. Zowel kleuter als leraar moeten bijdragen aan het denken en als leraar kan je helpen om het denken verder te ontwikkelen en uitbreiden. Dit bijvoorbeeld door wij-uitingen, te parafraseren (in je eigen woorden omschrijven wat het kind bedoelt en dat terugspelen), spiegelen of herhalen van kernwoorden op vraagtoon of een eigen ervaring inbrengen.

Het is volgens de schrijvers belangrijk om vanuit een gedeelde blik te vertrekken en een balans te zoeken tussen je eigen doelgerichte initiatieven en de initiatieven van kleuters. Volg de kleuters en reageer daarop. Stel vragen waarop meer dan een antwoord mogelijk is en waarbij er ruimte is voor eigen inbreng en ideeën. Wees spaarzaam met je vragen en laat kleuters zoveel mogelijk uitpraten (of laat een stilte). Hou voldoende mentale en organisatorische ruimte open voor echte gesprekken zodat je geïnteresseerd kunt zijn in wat de kleuters antwoorden en sluit daarbij aan.

Stel jezelf op als een gelijkwaardige gesprekspartner en niet als ondervrager

Door gebruik te maken van complexere taaldenkfuncties zoals vergelijken, concluderen, classificeren, associëren of relaties leggen, ondersteun en verdiep je de interacties. Daarbij verbind je nieuwe woordenschat met de aanwezige mentale ankers en talige voorkennis. Wees hierbij steeds aandachtig voor de zone van naaste ontwikkeling van de kleuters en pas scaffolding toe. Dat betekent dat je eerst ondersteuning aanbiedt bij activiteiten die een kind nog niet zelfstandig kan uitvoeren om de ondersteuning daarna langzaam af te bouwen.

Astrid Koelman en Eva Dierickx

Speel mee met de kinderen

De auteurs raden een balans aan tussen vrij en begeleid spel na te streven. Vrij spel is een activiteit waarbij de kleuters zelf de inhoud, vorm en tijdsduur bepalen. In vrij spel moeten kinderen samenwerken om regels af te spreken, om grenzen te stellen en samen een nieuwe doe-alsofwereld op te bouwen. Hierdoor leren kinderen onder meer het perspectief van anderen in te nemen en te begrijpen. Als leraar ben je in de eerste plaats toeschouwer of observator. Bij begeleid spel gaat het over speelse activiteiten die doelgericht zijn opgestart of worden begeleid door de leraar.

De auteurs vinden ook dat elke leraar Expliciete Directe Instructie in haar of zijn didactisch repertoire zou moeten hebben. EDI is een zeer actieve en doelgerichte werkvorm waarbij je elke stap modelleert en dirigeert en kun je inzetten om kennis en vaardigheden gericht aan te brengen. EDI bestaat uit een aantal vaste lesonderdelen en technieken, waarbij stapsgewijs werken, nadenken en opvolgen van het denken van de kleuters centraal staan.

Voorzie voldoende kansen tot vrij en begeleid spel naast korte en activerende EDI activiteiten van maximaal twintig minuten

Het begeleiden van spel vraagt om pedagogische tact. Ga als leraar door de knieën om door de ogen van kinderen de wereld te kunnen bekijken en om je in te leven in wat de kleuters ervaren. Het gaat daarbij om de drie V’s:

-            Verken eerst wat de kleuters aan het spelen zijn. Je verstoort het spel door te weinig ruimte te laten voor initiatief van de kinderen, door een te dominante rol in te nemen of door te gericht te zijn op je vooropgestelde doelen

-            Verbind en ga mee in het denken en doen van een kleuter om een gezamenlijke betrokkenheid te creëren.

-            Verrijk het spel door nieuwe impulsen of uitdagende taal toe te voegen of door verbindingen te maken met andere activiteiten  of andere leerdomeinen. Bijvoorbeeld door het bouwspel verbinden met andere activiteiten of leerdomeinen.

Nabijheid en speelse betrokkenheid is voor jonge kinderen een voorwaarde om zich veilig te voelen en te kunnen opgaan in hun spel. Door als leraar te veel rond te lopen in je klas creëer je onbedoeld onrust en verminderde betrokkenheid in de groep. Je kunt zelf wel het gevoel hebben dat je een goed overzicht hebt, maar je ontneemt hierdoor wel een stukje de controle van de kleuters.

Blijf langere tijd aanwezig bij één groepje kinderen waarbij je diepgaand het spel kunt verkennen om vervolgens te verbinden en te verdiepen of bied gewoon je rustige nabijheid aan
— Quote Source

Zowel bij vrij en begeleid spel blik je ook het best terug op de genomen initiatieven:

-            Stimuleer kleuters om aan te geven waar hun sterktes en beperkingen liggen

-            Bespreek de verschillende oplossingswijzen

-            Luister naar de verschillende spelscenario’s en bekijk de verschillende knutselresultaten

Hierdoor kunnen kinderen op ideeën komen en beseffen dat de dingen niet vanzelf gebeuren maar daardoor ook kennis vastzetten die in eerdere fases werd verworven. 

De vraag die je je misschien stelt is: ‘Moet je ook risicovol spel toelaten?’ De auteurs vinden van wel maar je moet het de kleuters aanleren. Neem veiligheidsmaatregelen voor kinderen aan het spelen gaan en onderbreek daarna het spel zo weinig mogelijk. Je komt het best enkel tussenbeide als de risico’s onaanvaardbaar zijn, in alle andere gevallen primeert de spannende ervaring. Ook hier strooien de schrijvers met tips zoals je superheldenmodus uitschakelen.

ZET IN OP executieve functies

Astrid en Eva focussen hierbij op drie kernfuncties  die zich vooral in de kleuterperiode ontwikkelen:

-            Impulscontrole: het vermogen om na te denken voor je iets doet of om prikkels uit de omgeving of van binnenuit te onderdrukken. Daarbij geven ze tips zoals het creëren van afgebakende hoeken waardoor kleuters zonder afleiding van prikkels geconcentreerd kunnen spelen

-            Werkgeheugen: tijdelijke opslagcapaciteit van ons brein dat zorgt dat je informatie kunt vasthouden terwijl je andere handelingen uitvoert. Dit kun je als leraar doen door luidop te denken waardoor je het stemmetje in het brein van de kleuters overneemt.

-            Cognitieve flexibiliteit: de vaardigheid om te kunnen veranderen van perspectief en het vlot kunnen aanpassen en wisselen van regels in nieuwe situaties. Dit kun je bijvoorbeeld oefenen door spelletjes te spelen waarbij kleuters tegengesteld moeten handelen (v.b. snel dansen op langzame muziek).

Daarnaast krijgt ook emotieregulatie aandacht. Dit gaat om de kennis die kleuters hebben over hun eigen emoties en hun strategieën om deze onder controle te houden. Je kunt deze bijvoorbeeld versterken door kleuters te leren om hun emoties te benoemen en om een emotiewoordenschat op te bouwen zodat ze bijvoorbeeld hun gevoel kunnen opschrijven.

Schenk voldoende aandacht aan de leerruimte

Denk na over wat jouw kernwaarden zijn. Wat vind jij belangrijk en waar wil je school voor staan? In een volgende stap kun je dan nadenken over hoe je dit concreet kunt maken door de inrichting. De schrijvers adviseren om het klaslokaal in te richten als een (leer)architect. Daarbij staat doelgericht voorop:

-            Welk doel heb je met de hoek en het speelgoed voor ogen?

-            Hoe draagt het bij aan de ontwikkeling van de kleuters?

Schenk bij het kiezen van speelgoed voldoende aandacht aan loose parts: veelzijdige, onbestemde en makkelijk verplaatsbare materialen die kinderen uitnodigen om er op oneindig veel manieren mee aan de slag te gaan. Aangezien kleuters zelf hun uitdagingen bepalen, zullen deze vaak aansluiten bij hun zone van naaste ontwikkeling.

Bij loose parts is het proces belangrijker dan het eindproduct

De auteurs wijden tot slot nog een hoofdstuk aan planmatig werken en het opzetten van een sterke relatie met ouders, ondersteuners en externe opvoeders.

Onze bevinding?

KleuterLeerkracht is een geweldig boek dat iedere (toekomstige) leraar zou moeten lezen. En daarmee bedoelen we niet alleen kleuterjuffen en -meesters. Heel veel van de inhoud is immers ook toepasbaar voor leraren en docenten lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs. De voorbeelden komen weliswaar uit het kleuteronderwijs, dus je kunt het specifiek voor dat niveau gebruiken maar heel veel is vertaalbaar naar oudere kinderen en jongeren. Daarnaast appreciëren we ook de groeimindset en de groeitaal die haast in elke regel van het boek terug te vinden is. Het boek is heel vlot geschreven en leest als een trein. Bovendien bevat het veel concrete tips voor wie er mee aan de slag wil gaan. Iets waar we tijdens het hele boek telkens aan dachten: ‘dit is nog veel sterker als je dit in teams kunt doen in plaats van als leraar alleen’. Eva en Astrid verwijzen in hun boek niet expliciet naar teamteaching maar volgens ons kan dit de inhoud nog verder versterken. Bij de samenvattingen van de verkoopswebsites lezen we dat de auteurs het boek schreven dat ze misten als lerarenopleider en als kleuterleerkracht. We denken dan ook dat dit boek heel wat leraren kan helpen in hun dagelijkse lespraktijk maar ook toekomstige leraren kan inspireren om voor dit geweldige vak te kiezen.

Welke volwassene maakte een positief verschil in je kindertijd? Hoe heeft die persoon jouw jeugd beïnvloed? Hoe heeft zij of hij je aangemoedigd? Is je zelfbeeld of het beeld van de mensen rondom je veranderd door iets wat zij of hij zei of deed?
— KleuterLeerkracht - Eva Dierickx en Astrid Koelman

KleuterLeerkracht is te koop bij Academia Press. Daarnaast kun je ook de blog van Eva volgen: https://kleutergewijs.wordpress.com/author/evadierickx/

“Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk leraren zijn voor jonge mensen die in hun bestaan zoekende zijn” - Dirk De Wachter

Mischa Verheijden, medeoprichter van re-story.be, had een heel boeiend gesprek met Dirk De Wachter. Wil je het interview liever beluisteren, scroll dan even door deze pagina tot aan de podcast.

We dalen neer in de krochten van de ziel. Het zijn de uitnodigende woorden waarmee psychiater en psychotherapeut Dirk De Wachter ons de weg wijst naar zijn consultatieruimte in het souterrain van zijn thuispraktijk. Buiten is er het Antwerpse stadsverkeer, binnen is er rust. Het is een vrij donkere kamer met fauteuils en een bureau vol boeken. Aan de muur hangt zoals op meerdere plaatsen in zijn huis een werk van de schilder Bruneau. We hebben afgesproken voor een gesprek over onderwijs en al voordat we zitten, verontschuldigt hij zich dat hij geen onderwijsexpert is: “Ik denk dat het onderwijs de kerntaak heeft mensen te leren, maar even belangrijk is het sociale aspect om ergens in de wereld een plek te vinden. Een verbinding te maken.”

Foto Leen Wouters Fotografie

Foto Leen Wouters Fotografie

Als we zitten, vraag ik Dirk De Wachter naar de herinneringen aan zijn schooltijd. Ik vertel hem dat ik heb gelezen dat in de lessen Frans en wiskunde ook over kunst werd gesproken en dat hij vrij jong was toen hij al een werkstuk over Freud maakte.

“Ja ja”, zegt hij hoorbaar enthousiast als hij de herinneringen aan die tijd bovenhaalt, “Dat is in het middelbaar onderwijs. Ja ja. Ik kan overal verhalen over vertellen, maar het belangrijkste verhaal daar is waarom ik psychiater ben geworden. 

De momentum, een soort van aha-erlebnis, een Paulus-moment was een leraar Nederlands die over de toen gangbare literatuur sprak: Clem Schouwenaars en allemaal schrijvers die vergeten zijn.

En hij zei: ‘Er is nog een schrijver en een boek dat ik jullie zou aanraden, maar daar zijn jullie nog te jong voor. Dat is voor later.’ Die schrijver was Gerard Reve en dat boek was De Avonden.

Dezelfde avond ben ik naar de bibliotheek gegaan om dat boek, waar ik nog te jong voor was, te gaan lenen. Ik heb die hele nacht gelezen en was volkomen van mijn paard gebliksemd.

Ongelofelijk. Ik kom uit een klein dorp, uit een andere tijd. Ik wist van de wereld niet. En ik zag daar dat een mens gedachten kan hebben: Frits Echters, het hoofdpersonage van De Avonden heeft gedachten en die worden neergeschreven. Het begint trouwens ook met een droom die beschreven wordt. Ik was bezig met dromen. 

Ik vertelde die leraar natuurlijk ook dat dat boek mij zo getroffen had. En dan heeft hij vanuit zijn eigen passie en belangstelling een les buiten het programma - niets interessanter dan de lessen buiten het programma - besteed aan de psychoanalyse, het onbewuste en die dromen. Hij gaf les over Freud, Adler en Jung. 

Ik was verkocht en vanaf toen, het voorlaatste jaar van de humaniora, ben ik me heel erg gaan inlezen in de weliswaar secundaire toegankelijke psychoanalytische literatuur en ik wou psychoanalyticus worden. En het heeft me nooit meer losgelaten.

Ik ben geen psychoanalyticus, dat is dan nog wel veranderd naar andere richtingen, maar goed de psychiatrie heeft me daar gegrepen tot vandaag. Door de leraar Nederlands die dus op een zeer gedreven authentieke manier iets vertelde buiten zijn programma.

Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk leraren zijn voor jonge mensen die in hun bestaan zoekende zijn. Dat was bij mij in elk geval zo. Niet dat ik zeer ongelukkig was, maar in ieder geval zeer twijfelend en zoekend.

Leermeesters

Borderline Times, het boek waarin Dirk De Wachter overtuigend duidelijk maakt dat psychiatrie de spiegel van de wereld is en stelt dat de lijn tussen de mensen, de patiënten die hij in zijn praktijk ontvangt en niet-patiënten flinterdun is, maakte hem tot een bekende Vlaming.

Niet dat hij daar tegen is, maar het maakt ook dat hem over van alles en nog wat naar zijn mening wordt gevraagd. Nu dus ook over onderwijs. Hoewel dit interview niet helemaal uit de lucht komt vallen, omdat hij door EduNext als hoofdspreker is uitgenodigd op de grote onderwijsbeurs SETT in Gent neemt hij toch een bescheiden houding aan als het over onderwijs gaat.

Dirk: “Ik ben geen onderwijsexpert, ik kan alleen out of the box vertellen over die dingen. Vanuit mijn eigen ervaring, mijn kinderen hun ervaring. Het is niet dat ik buiten de wereld sta, maar ik ben geen expert. Ik denk dat het onderwijs de kerntaak heeft mensen te leren, maar even belangrijk is het sociale aspect om ergens in de wereld een plek te vinden. Een verbinding te maken.

En dan, dat vind ik erg belangrijk, in mijn leven is dat altijd heel erg belangrijk geweest: het fenomeen van de meester. Misschien raar, een beetje ouderwets zelfs, maar ik hecht heel veel belang aan een meester.

Ik heb mij altijd heel erg graag aan een figuur kunnen hechten, waar ik van kon leren, maar waarmee ik me ook voor een stuk kon identificeren. Van wie zijn leven - ‘zijn’ omdat het in mijn tijd allemaal mannen waren, ik kon leren, niet alleen in de zin van informatie, ook in de zin van leven. 

Ik heb het grote geluk gehad een aantal meesters in mijn leven te mogen meemaken. Dat zijn mensen die mij gemaakt hebben.

Ook in de psychiatrie. Ik heb een leermeester gehad in mijn vak: Luc Isebaert, die vorig jaar is overleden, die mij eigenlijk als psychiater een identiteit heeft gegeven. 

En dan vele jaren later ook heel belangrijk was Sam IJsseling, een filosoof in Leuven waar ik ook heel veel mee heb mogen lezen en nadenken. Dat zijn mensen die mij gemaakt hebben.”

Voor mij is dat heel belangrijk geweest. En ik zie dat ook in mijn vak heel belangrijk is, dat mensen nood hebben aan de psychiater die niet alleen een soort technicus is die zegt wat er kan gebeuren, maar ook als mens, als hechtingsfiguur. Dat is erg belangrijk in het leven in het algemeen. Ook in het onderwijs.”

De mens ontmoeten

Dirk de Wachter is ook als opleider en supervisor in de gezinstherapie verbonden aan de KU Leuven. Welke boodschap wil hij er overbrengen aan zijn studenten.

Dirk: “Mijn lessen zijn wat anders dan bij anderen. Dat had u wel kunnen verwachten zeker. Ik heb de cursus die ik geef overgenomen van Manu Keirse, de bekende rouwspecialist. 

En de kern van de cursus zijn getuigenissen van patiënten, ervaringsdeskundigen die komen vertellen over hun leven met een handicap, een beperking, een lastigheid. Een blinde patiënt, een patiënt met een geschiedenis van kanker, een dame die haar partner heeft verloren aan suïcide, een patiënt met schizofrenie, een patiënt met multiple sclerose ...  

Ik geef een raamwerk, een beetje theorie, dat moet er ook wel zijn, maar verder bestaat de cursus uit die getuigenissen. Mijn boodschap impliciet is: luister naar de patiënt, die heeft iets te zeggen. Ze worden heel erg aangezet om de mens te ontmoeten en het verdriet niet uit de weg te gaan, dat is waar het eigenlijk echt over gaat.

Als die getuigenissen aan bod zijn, dan is dat auditorium waar dan 400 studenten zitten muisstil. Als ik mijn les geef dan wordt er geroezemoest, gefoefeld en gezeverd en dan zitten ze op hun Facebook. Het gaat nog, maar dan is het duidelijk zo’n beetje halvelings. Maar als die getuigenissen spreken, is het muisstil. Dat raakt hen wel.

Het narratief

Is dat dan ook wat u in het begin voordat de opname startte zei: Re-story, dat is wat ik doe?

Dirk: “Ja natuurlijk, dat is mijn werk, Ik ben een narratief therapeut. Narratief betekent dat ik geloof in de mens als verhaal, wij zijn verhalen. Wij zijn dieren die spreken en dat spreken maakt ons mens en ons verhaal maakt wie we zijn. 

Ik maak de mensen hun verhaal niet, maar in de dialoog probeer ik met mijn patiënten tot een beter verhaal te komen. A better story. En dus via woorden de identiteit maken van een mens.

Het is zelfs zo dat we met mensen met een heel ernstig psychiatrische problematiek ook heel letterlijk een nieuw verhaal maken. Het schrijven en vertellen van het verhaal is eigenlijk het wezen van mijn consultaties. Ook het verbinden van die verhalen, ik ben een systeemtherapeut, dus ik geloof heel erg in de verbinding tussen mensen. De mens als relatie. 

Ik hecht dan ook heel veel belang aan het directe contact. Ook in het onderwijs. Met de meester, maar ook met de leerlingen onder mekaar.

Ik denk dat met de coronatoestand nu ook iedereen in het onderwijs het er wel over eens is hoe belangrijk het is om die scholen te laten functioneren als ontmoetingsplaatsen.

Samen te babbelen. De face-en-face om het zo te zeggen. Dat de leraar daar ook aanwezig is in vlees en bloed. Wat niet wil zeggen dat ook internetachtige dingen en webinars interessant kunnen zijn. Blend het en al wat je wilt, maar ik hoop van ganser harte dat het het directe contact niet in de weg gaat staan. Want dan verarmt de mens. Dat staat de menselijkheid in de weg. 

De menselijkheid is gediend bij directe verbinding. Soms rechtstreeks in wat Levinas, de filosoof die ik veel citeer, la caresse noemt, het mekaar aanraken. Dat voelen we nu zo sterk omdat het niet kan. En niet mag. Dat is heel letterlijk ook: als hier een patiënt binnenkomt, dan wil ik die een hand geven. En dat klinkt zomaar iets banaal, maar dat is heel wezenlijk die aanraking. Die verbinding. 

Ik ben het niet eens met de virologen die hopen dat we dat handen geven vanaf nu niet meer gaan doen. Dat we dat afschaffen. Alle appreciatie voor Marc van Ranst en zijn kennis, maar dat vind ik dus niet.

Ik hoop dat we terug handen kunnen geven omdat dat binnen de menselijke gemeenschap ook een teken van verbinding is. Het handen geven heeft een heel belangrijke symbolische betekenis: ik heb geen wapen, ik dood u niet. Je geeft handen aan de mensen die je ook niet zo goed kent. 

et argument is dat je de mensen die je graag hebt wel kunt omhelzen en kussen. Ja, dat zal ik wel blijven doen. Graag. Maar, ik wil de mensen die ik niet zo goed ken, de vreemdeling, l’ étranger, the stranger, een hand geven: ik ken u niet, maar ik verbind mij. Ik dood u niet om het in Levinasiaanse termen te zeggen. Ik vind dat heel essentieel. 

Daar wil ik graag een punt van maken. Tegen de virologen, stel u voor. Zij maken de werkelijkheid vandaag. Enfin er komt een beetje tegenwind. Persoonlijk bedoel ik het alvast niet tegenover hen als mens, maar tegenover het maatschappelijke gebeuren dat de werkelijkheid toch wel heel erg door de virologische gevaren is gemaakt. 

En we zijn nu een beetje verder, er is voortschrijdend inzicht, we hebben een klein beetje meer greep op de werkelijkheid, dus we kunnen toch wat beginnen nuanceren. En kritisch reflecteren.”

Toename psychopathologie na quarantaine

Al van in het begin van de coronacrisis heeft Dirk De Wachter gezegd dat hij en zijn collega’s door het gebrek aan die verbinding straks veel overwerk gaan hebben.

Dirk: “Daar is ook veel kritiek op geweest, maar dat is mijn aanvoelen. Uit de Verenigde Staten, uit China en stilletjes aan ook uit Europa komen er toch heel veel wetenschappelijke analyses dat stress, depressie en angst,  posttraumatische stressstoornis en middelengebruik en al die parameters van de psychopathologie significant toenemen na de quarantaine. 

Dan denk ik: daar moeten we toch op bedacht zijn. Het is een gegeven, dus dan hoop ik dat we kunnen nadenken over de geestelijke gezondheidszorg die toch de afgelopen decennia altijd een klein beetje het stiefkindje van de gezondheidszorg is geweest

Nu ook weer: alle bedden werden vrijgemaakt voor de intensieve zorgen en de beademing. En terecht, maar gaan wij de volgende maanden en jaren ook bedden, personeel en geld hebben voor de grote hoeveelheid depressie, psychose, angst, middelengebruik die ons te wachten staat. Ik ben niet altijd optimistisch daarover.”

Socialiserende weefsel van de school

Om nog even terug te gaan naar onderwijs en jongeren: lopen die daarbij een extra risico? Mijn dochter heeft school echt gemist.

Dirk: “Dat is een gezonde reflex. Laat mij u geruststellen, als mensen zeggen: 'Goh, dat was toch niet gemakkelijk. Ik miste mijn vriendjes'. Dan denk ik: goed zo, dat komt in orde. 

Zij die de school niet gemist hebben, daar maak ik mij grote zorgen over. Er zijn een aantal mensen die zeggen: 'Goh, ik voelde mij eigenlijk heel goed in de quarantaine. Ik was thuis, ik hoefde niks te doen, ik kon een filmpje kijken en ik had niks nodig'. Daar maak ik mij zorgen over. 

Ik wil natuurlijk ook niet te snel psychiatriseren: laten we binnen de normaliteit in het onderwijs met de meester, met de leerlingen onder mekaar, met de scholen als systeem dit probleem onderkennen en daar zo goed mogelijk mee omgaan. Het bespreekbaar maken. Verbinding maken. 

Zodanig dat we niet te snel, wat soms dreigt, psychiatriseren, want dat is wat de wereld doet. Dat is heel mijn discours van Borderline Times. De wereld maakt van elk tekort, elk verdriet en elke lastigheid een diagnostisch etiket. 

Om hen dan naar de psychiater te sturen die met lange wachtlijsten geen tijd heeft om dat allemaal aan te pakken. En zo zit dat helemaal strop. Zo krijgen we een wereld die compleet gepsychiatriseerd is en tegelijkertijd machteloos is om daar iets aan te doen.

Dus, preventief denk ik, heeft het onderwijs een heel belangrijke taak om ‘het leven met lastigheid en tekort’ ook goed te leven. Zeggen: ‘Die corona dat was me wat, daar heb ik het lastig mee gehad.’

Daarvoor moet ik niet naar de psychiater. Nee, nee, daar moeten we samen eens een keer over spreken. Voor mijn part een traantje laten en eens zagen, zeveren, klagen en ambetant doen tegen mekaar. En mekaar vinden. Daar heeft het socialiserende weefsel van de school en hebben de leerkrachten een belangrijke taak om dat ook aan te kaarten en daar iets mee te doen

Het is ook een opportuniteit zelfs om met dat lastige gegeven aan de slag te gaan en te wijzen op de nood aan verbinding. Nogmaals, in het verbod toont zich toch de grote nood. Niet naar school kunnen gaan, dat is toch verschrikkelijk. Dat is een van de verworvenheden van de moderne tijd. 

Als jonge mensen zeggen: ‘Ik wil niet naar school gaan’, dan denk ik: onze voorouders hebben ervoor gestreden dat kinderen naar school kunnen gaan.

Dat ze kunnen leren. Dat ze van de wereld kunnen weten. Dat ze met elkaar kunnen omgaan.

En dat ze niet zoals in mijn streek, de Rupelstreek, op hun acht jaar als kind in de steenbakkerijen stenen moesten dragen. Om een beetje geld te verdienen om de alcohol voor hun verslaafde vaders te betalen. Miserie. Wat een chance dat we daar voorbij zijn. Dus school is echt wel godsgeschenk, om het seculier uit te drukken.”

Dit artikel werd opgetekend door Mischa Verheijden en verscheen eerder op re-story.be, een platform voor denkers en doeners van deze tijd.

Hoe we ons lerend brein kunnen ontgrendelen – Steven Laureys

Steven Laureys, professor en klinisch neuroloog aan de Universiteit van Luik, heeft een onderzoeksgroep die zich toelegt op de studie van de werking van de hersenen bij patiënten met ernstige bewustzijnsstoornissen. Het onderzoek in het domein van neurologische aandoeningen zet grote stappen vooruit en de resultaten zijn bemoedigend. Maar ook de dagelijkse werking van onze hersenen blijft een belangrijk onderzoeksdomein. Het is een mysterieuze wereld waarin nog veel te ontdekken valt maar waarvan we ondertussen toch al iets weten. De kracht van ons brein ligt niet alleen in het aantal neuronen (miljoenen) maar vooral in het aantal connecties tussen de neuronen en de kwaliteit ervan. Hoe de neuronen met elkaar verbonden worden, daar kun je invloed op uitoefenen. Via breincomputerinterfaces en artificiële intelligentie kunnen onderzoekers dat in kaart brengen. En zo kunnen ze het fascinerende geheim van het brein stap voor stap ontrafelen.

De emotieloze robot

Steven Laureys geeft aan dat zelfs de krachtigste robot nog altijd niets voelt. Zo bestaan er basketbalrobots die de bal vanop een afstand succesvol in de korf kunnen gooien en nooit falen. Ze zullen echter nooit de adrenaline kennen van een basketbalspeelster die onder druk een driepunter binnen gooit. We kunnen ons brein niet vergelijken met een computer, het is niet digitaal. Robots kunnen wel doen alsof ze empathie hebben maar ze voelen natuurlijk niets. Het is belangrijk om als mens geen robot te worden en veel flexibiliteit te creëren. Dit kan door een groot zelfbewustzijn op te bouwen, je empathisch vermogen te doen groeien en een gematigd ego te hebben. Dat laatste kan met ons aan de haal gaan maar het kan ook een kracht zijn.

Steven Laureys tijdens Cevora/Cefora Academy Talks

MediTatie en mindfullness als mentale gymnastiek

Tijdens zijn lezingen doet de professor met het publiek regelmatig een meditatie. Hij vraagt dan om de ogen te sluiten en om rustig in te ademen (via de neus) en uit de ademen (langs de mond). Hij wil dat iedereen zich concentreert op zijn ademhaling en iets langer uit dan inademt. En als er gedachten binnen komen, om die er te laten zijn en dan los te laten.

Vanaf het moment dat je focust, komt er een soort kalmte over jou die een positief effect heeft op je brein. Dit vraagt natuurlijk oefening maar onderzoek van zijn team toont aan dat als je elke dag twee keer twintig minuten mediteert, dit al na acht weken een wezenlijk verschil oplevert in onze hersenen. Er ontstaat een structurele verandering in ons brein. Bepaalde delen van ons brein zijn groter geworden. Afhankelijk van wat je doet ga je bepaalde gebieden zien veranderen. Zo heeft het aanleren van een vreemde taal een positieve impact op je abstract denken, op je wiskundig denken en zorgt dit voor een grotere plasticiteit van je hersenen.

Het blijkt dat mensen die een opleiding volgen met hun gedachten vaak elders vertoeven. Ze zijn dan dikwijls al aan het anticiperen en aan het nadenken over andere dingen. Focus leren houden is daarom cruciaal en meditatie is een van de mogelijkheden om die capaciteit te verhogen.  

Stress- en ouderdomspreventie

Het blijkt dat meditatie ook kan helpen tegen stress. Als er gevaar dreigt, dan bereiden we ons voor om te vechten of te vluchten. Dat is zeer gezond maar het kan te veel worden en leiden tot chronische stress. De sabeltandtijgers van vroeger zijn nu mails, vergaderingen of managers geworden. Langdurige en overmatige stress heeft een structurele impact op het brein. Daardoor kunnen onze hersenen hyperalert worden waardoor er een continue stroom van gedachten, percepties en emoties kan ontstaan. Het stemmetje in ons hoofd helpt ons om mooie dingen te verbeelden maar te veel is te veel. Je kunt op een bepaald moment in denkcirkels blijven hangen.

Ons denkend brein gebruikt zeer veel energie en heeft dus ook regelmatig nood aan rust. Zo vertelt de professor dat hij ’s ochtends een gesprek had met de decaan van de universiteit. Het liet hem niet los en toen hij ’s nachts samen met zijn vrouw in bed lag, lag de decaan er ook bij …

Als je de verkeerde rij neemt in de Colruyt of de langste file op de autosnelweg hebt gekozen, jaag je niet op en doe even een ademhalingsoefening
— Steven Laureys

Tegenwoordig geven mensen flink wat geld uit om niet ouder te worden. Meditatie blijkt een meetbaar effect te hebben op het verouderingsproces. Mensen die bijvoorbeeld risico lopen op dementie kunnen via mentale gymnastiek een collectieve reserve en flexibiliteit opbouwen.

Geen tijd?

Twintig minuten ’s ochtends en twintig minuten ’s avonds mediteren is een inspanning en misschien niet altijd haalbaar. Doe zoveel als je kan en weet dat je overal kan mediteren. Daarnaast zijn er ook informele oefeningen die je altijd kunt doen. Bijvoorbeeld enkele stiltemomenten inbouwen gedurende de dag of bij het begin van een vergadering kunnen veel deugd doen. Je kunt tijdens de middagpauze een mindful walk doen in plaats van op je smartphonescherm te scrollen. Tijdens die wandeling kun je aandacht hebben voor een sensoriële beleving. Wat zie je (misschien wel voor de eerste keer)? Wat voel je daarbij? Op die manier kun je wat afstand nemen van je gevoelens van de voormiddag.

Het effect van meditatie is vaak groter dan het effect van medicatie zoals angstremmers, antidepressiva en pijnstillers
— Steven Laureys

Cognitieve flexibiliteit

Dit is een belangrijke capaciteit om anders om te gaan met de realiteit. Het blijkt met een structurele verandering in het brein te correleren. Leiders die succesvol zijn in een sterk veranderende context blijken over een sterk bewustzijn te beschikken, vertrouwen erop dat het goed zal gaan en kunnen zich vlot aanpassen aan veranderingen.  

Degelijk dodo doen

Voor leren is naast kennis en vaardigheden ook het emotioneel welzijn en motivatie belangrijk. Een niet te onderschatten element is de kwaliteit van onze slaap. Wat je leert overdag, wordt ’s nachts verwerkt. Metingen met personen ‘s nachts tonen dat de hippocampus dan oplicht. Het reactiveert het geleerde. Niet goed slapen heef een negatieve impact op het leerproces en op het emotioneel welzijn. Het blijkt ook dat we - als we minder goed slapen - minder solidair zijn. Daarnaast vindt tijdens onze slaap ook in ons brein ook een natuurlijke detox plaats. Toen iemand de vraag stelde of ze vroeger moest opstaan om te mediteren, raadde de professor haar aan om toch te blijven liggen.

Balans geest en lichaam

Een mens is een systemisch geheel zoals in de dia hieronder mooi voorgesteld:

Steven Laureys tijdens Cevora/Cefora Academy Talks

We kunnen een heel leven lang iets doen aan onze gezondheid, onze vaardigheden en het behoud van onze hersenen. Steven Laureys adviseert om onderweg van het parcours te genieten en niet alleen te focussen op de mijlpalen. Het is belangrijk om zorg te dragen voor jezelf en om flexibel te blijven. Bewust zijn van je lichaam, meer bewegen en meditatie kunnen daarbij belangrijke hulpmiddelen zijn.  

Alternatieven

Er zijn ook meditatie-apps zoals Petit Bamboo of Headspace maar er zijn ook mensen die daar zenuwachtig van worden. Andere mogelijkheden zijn hypnose, cognitieve trance, ritmische muziek, mentale verbeelding, gebed, bodyscan en ook wearables zoals Moonbird. Ook regelmatig luisteren naar klassieke muziek kan een positieve impact hebben.

Le talent c’est d’avoir envie de faire quelque chose
— Jacques Brel

Breinbreker

Wie er meer over wil weten, kan in onderstaand boek inspiratie vinden.

Boek Breinbreker - Borgerhoff & Lamberigts

Het einde van het leerstofjaarklassensysteem zoals we het kennen?

Het organisatiemodel van scholen omschrijft de manier waarop we het leren van leerlingen organiseren, hoe leraren hun onderwijsopdracht uitvoeren en welke organisatorische leerroutes leerlingen kunnen kiezen. Tot voor kort was het traditionele leerstofjaarklassensysteem het organisatiemodel dat bijna elke school ter wereld hanteert.

Intussen is de wereld fel veranderd en krijgen scholen te maken met veel meer uitdagingen dan vroeger. Zoals inspelen op een sterk gewijzigde leerlingeninstroom, meertalige kinderen onderwijzen, omgaan met sterk verschillende instapniveaus, leerlingen gemotiveerd houden, gaan voor inclusief onderwijs, hoogbegaafde leerlingen uitdagen en het aantrekken en behouden van sterke leraren. Het leerstofjaarklassensysteem schiet voor deze uitdagingen te kort.

Vragen die we ons moeten stellen

•     Is onze leerorganisatie nog wel afgestemd op het leren van de leerling of is ze eerder het resultaat van het comfort van leraren?

•     Kunnen we met onze leerorganisatie voor elke leerling nog altijd een optimale leervordering garanderen?

•     Vertrekken we bij onze leerorganisatie vanuit een inclusief perspectief?

•     Laat onze leerorganisatie toe om onze leerlingen centraal te stellen in hun leerproces?

•     Kunnen we op onze huidige manier zorgen voor leerroutes zonder onderbrekingen?

•     Zorgt onze leerorganisatie voor een kwaliteitsontwikkelend perspectief?

Laat ons bij het samenstellen van lesroosters minder rekening houden met desiderata van leraren en prioriteit geven aan wat leerlingen nodig hebben.

Soorten leerorganisatiemodellen

•     Het leerstofjaarklassensysteem: de leerstof is onderverdeeld in jaarpakketten op basis van de leerontwikkeling van de gemiddelde leerling. Leerlingen zijn gegroepeerd volgens leeftijd.

•     Individueel onderwijs: het onderwijs wordt individueel aangestuurd en aangeboden. Dit via een één op één onderwijsrelatie in de vorm van een pupil/mentor relatie.

•     Unit onderwijs: onderwijs georganiseerd in grotere klasgroepen met aandacht voor doorlopende ontwikkelingslijnen. Teams van leraren begeleiden gemengde leeftijdsgroepen en hebben veel aandacht voor zelfsturing, coöperatief werk en leerbegeleiding. 

•     Thuisonderwijs: het onderwijs wordt thuis georganiseerd, veelal door ouders zelf of door een privéleraar. Leerlingen leggen op het einde toetsen af voor een examencommissie op basis van eindtermen of einddoelen.

•     Methode onderwijs: dit onderwijs wordt georganiseerd vanuit een centrale visie en filosofie (v.b. Steiner, Freinet, Montessori) en heeft meestal een specifieke pedagogie en didactiek ontwikkeld.

•     Modulair onderwijs: de leerstof wordt georganiseerd in modules (leerstofonderdelen) die naast elkaar en op verschillende tijdstippen kunnen gevolgd worden. De modules staan op zich waarvoor leerlingen telkens deelattesten kunnen behalen. Wie alle modules van een opleiding heeft doorlopen krijgt een diploma.

•     Blended learning onderwijs is een organisatievorm die oorspronkelijk gebaseerd was op een doordachte mix van contact- en online onderwijs maar vaak ook toegepast wordt via een mix van didactische strategieën ongeacht het gebruik van technologie.

•     Brede school onderwijs: deze leerorganisatie streeft een sterke samenwerking met de (lokale) omgeving na met focus op een multidisciplinaire samenwerking in functie van levenslang leren.

De uitdaging bestaat er in om als school pedagogisch architect te zijn en te kiezen voor een mix van leerorganisatiemodellen aangepast aan de noden van de leerlingen en de lokale context. Het doel daarbij is om een ononderbroken leerproces te creëren waarbij de school de leeromgeving aanpast aan de ontwikkeling van leerlingen (en niet omgekeerd).

Mag zo een nieuwe leerorganisatie wel?

Het is antwoord is ja. De groeperingsvorm die de school kiest, behoort tot haar autonomie. De school kan zelf beslissen over tijdsbesteding, weekuurroosters, aanbod gemeenschappelijke vakken, aanpassingen van het leertempo, onderwijskundige methodes en werkvormen. Dit volgens het decreet basisonderwijs uit 1997 en het decreet secundair onderwijs uit 1999. Meerdere scholen in Vlaanderen passen een alternatieve leerorganisatie toe.

Bekijk het breder dan puur het organisatorische!

Scholen vertellen ons regelmatig dat hun leerstofjaarklassensysteem niet meer werkt. De eerste vraag die we dan stellen is of ze ook bereid zijn om te kijken naar hun leerinhouden, naar hun manier van lesgeven, naar hoe ze evalueren, naar hun lestabellen, naar hun fysieke leeromgeving, naar het leermateriaal en naar hun leernetwerk. Als het antwoord negatief is, dan heeft het geen zin en blijft het bij een cosmetische aanpassing of het kan zelfs leiden tot een achteruitgang. Er zijn verschillende scholen die te weinig doordacht flex leertijd voor leerlingen hebben ingevoerd met als gevolg een negatief resultaat en de perceptie bij hun leraren dat flex niet werkt. Andere scholen gingen in zelfsturende teams werken zonder hun pedagogie aan te passen. Ook dit bleek op termijn te resulteren in weinig meerwaarde. Je leerorganisatie aanpassen vergt een systemische aanpak. Een van de manieren om de leerorganisatie vanuit verschillende perspectieven te bekijken, is via het transformatierad:

Het is een denkmodel met acht wielen waarbij je je huidig pedagogisch concept in vraag kan stellen, bijvoorbeeld startend vanuit de ingangspoort organisatie. Dit wiel aanpassen heeft invloed op elk van de andere wielen. Om succesvol te zijn, zul je immers je naast je leerorganisatie ook je leerinhouden, leervormen, leerproces, leertijd, leeromgeving, leernetwerk en leermateriaal voldoende moeten aanpassen en er één versterkend en samenhangend geheel van maken.

Flexibele organisatievormen

Bij de nieuwe uitdagingen in ons onderwijs zijn flexibele organisatievormen noodzakelijk. Op die manier kunnen leerlingen meer eigenaarschap nemen over hun leren en kunnen leraren hen maximale ontplooiingskansen geven. Daarbij hou je het best rekening met vijf bouwstenen:

  1. Outputgerichte leeruitkomsten: voor flexibel onderwijs zijn heldere leeruitkomsten cruciaal. Ze geven aan wat de leerling kan aan het einde van een leerperiode. Belangrijke kenmerken van goede leeruitkomsten zijn outputgerichtheid en herkenbaarheid. Resultaat van deze bouwsteen: helder en goed geformuleerde leeruitkomsten.

  2. Leerwegonafhankelijke toetsing: deze is gericht op het beoordelen van door leerlingen gerealiseerde leeruitkomsten. Deze vorm van toetsing is dus niet afgeleid van het onderwijsaanbod. Leerlingen kunnen via divers ‘bewijsmateriaal’ worden beoordeeld. Het formuleren van beoordelingscriteria bij de leeruitkomsten is hierbij essentieel. Resultaat van deze bouwsteen: Instrumenten en beoordelingscriteria geschikt voor toetsing en validatie.

  3. Onderwijstoolbox: een geheel aan divers en gevarieerd didactisch leermateriaal en leeractiviteiten waarmee de leerling aan het bereiken van de leeruitkomsten kan werken. Resultaat van deze bouwsteen: een variëteit aan leeractiviteiten die verschillende typen leerlingen kunnen gebruiken om hun leeruitkomsten te bereiken

  4. Leerscenario’s: vanuit een onderwijstoolbox kunnen bij een leerling of groep leerlingen een passende set leeractiviteiten en leermateriaal ontwikkeld worden, aansluitend bij persoonlijke leervoorkeuren, leerstrategieën en leeromstandigheden van deze leerlingen. Resultaat van deze bouwsteen: vormgegeven leerscenario’s op basis van persona’s (type en kenmerken leerlingen) die ook individueel maatwerk mogelijk maken.

  5. Coördinatie en organisatie: dit zorgt ervoor dat flexibel onderwijs binnen het team van leraren en tussen leerlingen en leraren onderling prettig en soepel verloopt. Resultaat van deze bouwsteen: duidelijke afspraken binnen het lerarenteam.

Meer info of ondersteuning?

Met het transformatierad en de bouwstenen kun je verschillende leerroutes voor leerlingen ontwerpen. Het spreekt voor zich dat dit het best op een participatieve manier gebeurt en dat je hierbij leraren, leerlingen en ouders voldoende betrekt. EduNext heeft heel wat ervaring op dit vlak en begeleidt verschillende scholen in dit proces. Daarnaast hebben we voor de leerorganisatie ook een rubric ontwikkeld met een aantal criteria die je kunnen uitdagen en helpen om je leerorganisatie te hertekenen. Heb je hierover vragen? Stuur een mail naar contact@edunext.be of bel Dirk De Boe op 0474/949448