De basis van klassenmanagement - Tom Adams en William Buys

Een groep leerlingen meekrijgen in jouw verhaal en een veilige en productieve leeromgeving creëren: een complexe opgave voor leraren. Dit leerproces kost vaak jaren en verloopt voor iedereen anders. Wat als je niet alle fouten die anderen hebben gemaakt, zelf ook moet maken? Wat als je kon leren van hoe anderen het succesvol hebben aangepakt? In hun boek geven de auteurs aan (aanstaande) leraren praktische tips hoe ze een klasklimaat kunnen faciliteren waarin leerlingen goed kunnen leren.

Een flexibel repertoire

Klassenmanagement is volgens Tom Adams en William Buys een geïntegreerd concept waarbij pedagogische, onderwijskundige en (vak)didactische elementen met elkaar in verbinding staan en elkaar beïnvloeden. Als leraar kun je bijvoorbeeld nadenken over je les (vakdidactiek), terwijl je rekening houdt met de specifieke kenmerken van je doelgroep (pedagogisch) en de wijze waarop je als leraar de kennis overbrengt (onderwijskundig). Een leraar moet adequaat kunnen handelen, gebruik kunnen maken van verschillende manieren van lesgeven en als een methode niet werkt, kunnen overschakelen op iets anders.

Het is belangrijk om zelf voorbeeldgedrag te laten zien maar ook om structuur en duidelijkheid te bieden. Eerst werken aan de relatie met je leerlingen, dan komt pas presteren. Als leraar neem je best de regie vanuit een natuurlijk overwicht in plaats van vanuit macht te handelen. En veelvuldig met waarschuwingen te moeten strooien of straffen uit te delen. Naast nabijheid en betrokkenheid zorgen duidelijke regels en structuur voor een rustig en overzichtelijk leerklimaat.

Vijf vaardigheden voor goed klassenmanagement

De auteurs beroepen zich op Evertson & Weinstein die volgende vaardigheden definiëren:

- Bouw aan een relatie met en tussen leerlingen. Dit heeft betrekking op je interpersoonlijk handelen in relatie tot je klas en je leerlingen

- Zorg voor een productief leerklimaat: via de organisatie van je les, de activiteiten die je in de les doet en/of de wijze waarop je werkvormen aanbiedt

- Creëer een veilig leerklimaat: bepaal en ga goed om met regels. Zorg voor een balans tussen een goede relatie met je leerlingen en gezag hebben

- Ondersteun de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfregulatie: help leerlingen bij hun leerproces en coach hen op emotioneel en gedragsniveau

- Treed op bij gedrags- of ordeproblematiek: in situaties waarbij preventieve acties niet meer werken, is de wijze waarop je als leraar omgaat met ongewenst leerlingengedrag en/of ongewenst klasklimaat cruciaal.

Geef leerlingen uit een moeilijk te handhaven klas het voordeel van de twijfel en probeer achter het gedrag te kijken dat ze in eerste instantie laten zien.

Creëer een productief leerklimaat

De schrijvers adviseren om vooraf goed na te denken over welke interventies je in de klas wil inzetten. Wil je nog terugkomen op voorvallen of afspraken uit de vorige les? Wat is de beginsituatie als je een nieuw onderwerp start? Hoe ga je achterhalen welke voorkennis je leerlingen al hebben? Wat zijn je lesdoelen, welke leeractiviteiten ga je inzetten en hoe ga je op het einde van de les evalueren? Door je goed voor te bereiden, heb je meer tijd om te observeren wat er zich in het klaslokaal afspeelt.

William Buys en Tom Adams spreken uit ervaring als ze zeggen dat het belangrijk is om tijdens je les keuzes te durven maken in wat je nog wel gaat behandelen en wat je laat vallen. We hebben vaak de neiging om te veel leerstof te willen zien die dan minder goed blijft plakken bij de leerlingen of hen stress bezorgt.

Voor een productief leerklimaat is het ook belangrijk om als leraar zelf positief gedrag te laten zien. Dat zorgt voor een sterkere relatie met je leerlingen en maakt meteen duidelijk wat het gewenst gedrag is. De leerlingen gaan dit dan spiegelen en nemen jouw gedrag over.

Lees je gedrag en dat van je leerlingen

De roos van Leary biedt de mogelijkheid voor leraren om hun gedrag in een groep en dat van leerlingen te analyseren te analyseren en aan te passen. Het beschrijft 8 verschillende gedragsstijlen en verklaart hoe individuen op elkaars communicatieve stijl reageren. Hiermee geeft het handvaten voor de subtiele beïnvloeding van groepsprocessen en de verbetering van de omgang met leerlingen.

De roos van Leary

Maak gebruik van de ik-boodschap, maak duidelijk dat jij het niet wil in plaats van dat het niet mag volgens de regels van de school.

Het ligt niet aan de leerling

Goed onderwijs en de relatie tussen leerling en leraar zijn de meest belangrijke factoren bij het effectief voorkomen van gedragsproblemen. Leraren hebben echter lang niet altijd oog voor hun eigen aandeel in de gedragsproblemen van leerlingen. Ze zijn vaak geneigd om de problemen toe te schrijven aan leerlingenkenmerken en/of gezinsomstandigheden. Wanneer een leraar over een beter inzicht en een passend handelingsrepertoire beschikt, nemen de negatieve gevoelens ten opzichte van de leerlingen met gedragsproblemen af en verlopen de interacties met deze leerlingen positiever.

De houding van de leraar heeft misschien wel de grootste invloed op goed klassenmanagement. Deze houding bestaat uit alertheid en emotionele objectiviteit. Alertheid is het bewustzijn van wat er in je groep gebeurt. Het is belangrijk om je daar als leraar heel bewust van te zijn. En om vriendelijkheid uit te stralen, een open, uitnodigende houding te hebben en oogcontact te maken. Zo geef je leerlingen het gevoel dat ze gezien worden. De schrijvers waarschuwen om daarin ook niet te ver te gaan en je steeds bewust te blijven van je rol als leraar. Niet proberen het ‘vriendje’ van de leerlingen te worden.

Sta bij de deur als de les begint, begroet iedereen en zorg dat je de namen kent. Praat met je leerlingen, vraag wat ze in het weekend gedaan hebben en wat hen bezighoudt.

Hoe ongemanierd, onfatsoenlijk of ronduit bedreigend of asociaal het gedrag van leerlingen ook kan zijn, het is belangrijk om te beseffen dat dit nooit persoonlijk naar jou bedoeld is. Ongewenst gedrag is te verklaren doordat leerlingen status willen krijgen in de klas, stoer willen doen naar anderen, of gefrustreerd zijn omdat ze de stof niet snappen of omdat er in een andere les of thuis iets speelt dat invloed heeft op hun emotionele toestand.

Klassenmanagement bij verschillende schooltypes

De schrijvers hebben in hun boek aandacht voor de verschillende types onderwijs. Zo kan klassenmanagement in buitengewoon onderwijs ook heel uitdagend zijn. Er kan immers internaliserend gedrag ontstaan van leerlingen met faalangst of psychosociale problemen. Hierdoor trekken deze leerlingen zich terug, maken ze moeilijker contact met anderen en is er sprake van depressieve gedachten. Daarnaast kan er ook externaliserend gedrag optreden, storend voor de omgeving: driftbuien, agressief en respectloos gedrag en pesten. Leerlingen met een licht verstandelijke beperking kunnen het vermogen ontbreken om emoties te filteren op momenten dat het misgaat. De schrijvers stippen aan dat het belangrijk is dat de leraar deze leerlingen niet als kwetsbaar ziet, maar hen ‘normaal’ behandelt ondanks dat ze extra begeleiding nodig hebben.

Ze adviseren om bij aanvang van het schooljaar te investeren in groepsvorming en in te zetten op respect, gezelligheid en samenwerken. Daarnaast kan een wekelijks moment waarop het aanleren van sociale vaardigheden centraal staat, ook goed werken.

Vier effectieve vormen van docenthandelingen:

- Vermijd een persoonlijke strijd met leerlingen

- Corrigeer storend gedrag van leidersfiguren

- Gebruik straf met mate

- Vermijd conflicten tijdens de les

De auteurs raden aan om altijd de balans tussen zachtheid en helderheid te bewaken. Zachtheid in mimiek en stem in combinatie met een duidelijke boodschap. Belangrijk is dat je bij storend gedrag de leerling aanspreekt op het gedrag en niet op de persoon. En om het gedrag wat je ziet te benoemen en aan te geven dat je dit storend vindt. Probeer altijd te achterhalen waar het gedrag vandaan komt. Om vervolgens te zeggen wat voor gedrag je dan wel wil zien.

Inzetten op zelfregulerend leren is volgens William Buys en Tom Adams dan ook cruciaal. Zorgen dat leerlingen afhankelijk van hun context hun gedrag, gedachten en motivatie zelf richting kunnen geven met het oog op het bereiken van hun leerdoelen.

William Buys (onderwijskundige, lerarenopleider Fontys) - Tom Adams (practor Koning Willem I college)

Herstelrecht in het onderwijs: groen en rood

Hoop, humor en herstel zijn volgens de auteurs belangrijke bouwstenen voor een schoolbrede aanpak:

• Hoop: het vertrouwen dat leerlingen en leraren moeten hebben dat er een waardevol leven in het verschiet kan liggen

• Humor: de smeerolie die de raderen soepel laat draaien

• Herstel: de levensvisie die de veilige basis weer laat glimmen nadat die krassen of deuken heeft opgelopen

Bij herstelrecht kun je de kleuren groen en rood onderscheiden:

• Van groen gedrag wordt iedereen beter

• Bij rood gedrag is er altijd iemand die schade van iets ondervindt

Mensen die rood communiceren, proberen jou mee te trekken naar het rode vlak. Aanklagers maken slachtoffers en slachtoffers zoeken redders (dramadriehoek).

De kunst is om ook in spannende en stressvolle situaties groen te reageren, juist op rood gedrag van anderen. Het streven is dat leerlingen groen handelen en zich bewust zijn van hun rode gedrag, dat meestal narigheid oplevert ten opzichte van anderen en zichzelf (agressie, depressie en wanhoop). Door rood te handelen, sluiten ze zichzelf namelijk uit van anderen.

Behandel je leerlingen als mensen en dan heb je geen problemen. Behandel je hen als leerplichtigen, dan loop je grote kans om problemen te krijgen omdat in dit geval het onderwijs centraal komt te staan en niet de persoon die het onderwijs volgt.

Niet één maar drie culturen

Leerlingen leven in drie culturen, elk met een eigen dynamiek en sociale ladders:

• De thuiscultuur

• De straatcultuur

• De schoolcultuur

Het onderwijs moet deze drie culturen erkennen en de onderling tegenstrijdige codes en boodschappen leren begrijpen en productief hanteren. Volgens Iliass El Hadioui, grondlegger van de filosofie achter de Transformatieve School, zijn jongeren constant bezig met de beklimming van deze drie ladders. Terwijl leraren het liefst zien dat ze de schoolladder beklimmen, bestaat de uitdaging erin om een match te vinden tussen de school, thuis en de straat. Alleen zo kunnen jongeren een bepaalde rust ervaren.

Conclusie

De auteurs strooien in hun boek met waardevolle tips: tips om een relatie te creëren met en tussen je leerlingen, tips om een productief leerklimaat te creëren, tips om vanuit je handelen te komen tot een veilige leeromgeving, tips om de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfregulatie te ondersteunen, tips om vat te krijgen op ordeverstorend gedrag. Dit kan voor de beginnende leraar overweldigend overkomen. Hoe slaag je erin om al die tips in de praktijk te brengen? Anderzijds is er een leerproces en kun je het niet van in het begin perfect doen. De tips zijn handig om op terug te vallen en als reflectie dienen als het eens wat minder loopt. De basis van klassenmanagement is een met onderzoek onderbouwd sterk boek dat een houvast kan bieden voor elke leraar, niet alleen voor starters. Het boek is uitgegeven bij LannooCampus.

Artificiële Intelligentie in de klas – praktische gids voor onderwijsprofessionals – Robbe Wulgaert

Technologie zoals ChatGPT zet ons onderwijs al een tijdje op losse schroeven. Artificiële intelligentie is overal en blijkt in het onderwijs een eindeloos discussiepunt. Gaat AI onze job overnemen? Gaan leerlingen hun huiswerk maken met GPT-tools? Boek je leerwinst met een AI-tutor? Robbe Wulgaert, leraar informaticawetenschappen en AI aan het Sint-Lievenscollege te Gent en gastdocent aan de Universiteit Antwerpen, toont in zijn boek hoe we leerlingen essentiële A.I.-competenties kunnen bijbrengen. Gebaseerd op Europese richtlijnen en recent onderzoek, geeft hij inzage in concreet uitgewerkte lesmaterialen tot een leerlijn AI.

AI verwijst naar op machines gebaseerde systemen die – gegeven een reeks door de mens gedefinieerde doelstellingen – voorspellingen, aanbevelingen of beslissingen kunnen doen die van invloed zijn op echte of virtuele omgevingen.

Onderwijs voor, met en over AI

De auteur deelt de AI competenties op in drie overlappende categorieën:

- Onderwijs voor AI: ontwikkelen van vaardigheden om kritisch en veilig met AI systemen om te gaan. Dit vertrekt vanuit het gebruikersperspectief.

- Onderwijs met AI: het gebruik van AI systemen ter ondersteuning van educatieve doelen uit diverse vakdomeinen met inbegrip van pedagogische beoordeling en kennis van de werking van algoritmes. Dit vertrekt vanuit het vakperspectief.

- Onderwijs over AI: alle aspecten van AI waarbij zowel technologische als menselijke dimensies worden benadrukt. Kennis en vaardigheden uit de vorige categorieën combineren om eigen toepassingen te ontwikkelen. Dit vertrekt vanuit het ontwikkelaarsperspectief.

Copy change paste

Robbe Wulgaert biedt in het boek mooi uitgewerkte lessen maar waarschuwt de lezende leraren om deze niet klakkeloos over te nemen maar om ze te contextualiseren en naar hun hand te zetten. Het is belangrijk om de aanpak aan te passen naar hun eigen lespraktijk, hun specifieke schoolomgeving en hun persoonlijke voorkeuren. Hij nodigt hen uit om met de beschreven aanpak aan de slag te gaan, deze te herinterpreteren en in andere vormen te gieten. Gewoon kopiëren en plakken zal niet het gewenste effect hebben.

DigComp 2.2

Robbe Wulgaert verwijst naar onderstaand model van de Europese Commissie:

Het DigCompEdu kader is bedoeld om te beschrijven hoe je digitale technologieën kunt gebruiken om onderwijs en vorming te verbeteren en te innoveren. Het beschrijft 24 competenties, georganiseerd in 6 gebieden.

• Professionele betrokkenheid.

• Gebruiken, vinden, creëren en delen van digitaal lesmateriaal.

• Gebruik van digitale tools voor lesgeven en leren.

• Digitaal toetsen en evalueren.

• Gebruik van digitale technologieën voor de ondersteuning van leerlingen. 

• Aanleren van digitale competenties aan leerlingen.

De auteur lijst in het boek in detail de kennis en vaardigheden op die leraren moeten verwerven om hieraan te voldoen.

AI onderwijs koppelen aan competenties

De lessen die de schrijver vanuit onderzoek en ervaring heeft uitgewerkt zijn telkens gekoppeld aan te bereiken leerdoelen. Hij schenkt daarbij aandacht aan:

- begrijpen hoe zoekmachines, sociale media en bepaalde apps algoritmes voor inhoudsaanbevelingen gebruiken om de gebruikerservaring te personaliseren en te optimaliseren.

- herkennen dat bestaande algoritmes en hun gebruikers bestaande denkbeelden kunnen versterken en digitale echokamers of filterbubbels kunnen creëren.

- bewust worden van vooroordelen in data die AI-systemen nodig hebben om te trainen. Dat kan ervoor zorgen dat bestaande vooroordelen geautomatiseerd worden en verergeren.

- signalen weten te herkennen die aangeven of je communiceert met een mens of met een AI-gebaseerde gespreksagent (v.b. bij chatbots)

- weten dat AI-systemen gebruikt kunnen worden om automatisch digitale inhoud te creëren met bestaande digitale inhoud als bron, vaak moeilijk te onderscheiden van menselijke creaties

- verstaan hoe je AI-bewerkte/gemanipuleerde digitale inhoud in je eigen werk kan verwerken. Dit kan vragen oproepen wie daarvoor geaccrediteerd moet worden

- bewust zijn van de ethische gevolgen van AI-systemen zoals de gevolgen voor milieu en maatschappij (platformisering van werk, algoritmisch beheer van privacy, onderdrukken rechten werknemers of gebruik van goedkope arbeidskrachten voor het labelen van beelden om AI-systemen te trainen).

TIEN voor taal

Chat GPT is intussen goed ingeburgerd in heel wat scholen. Hoewel het essentieel is, vinden veel leraren het overweldigend om consequent feedback te geven aan grote aantallen leerlingen. Het kost al snel dertig minuten per leerling om duidelijke en diepgaande feedback op een schrijftaak te formuleren. Een mix van AI-gegenereerde feedback voor vroege versies van een schrijftaak en menselijke feedback voor latere of definitieve versies leidt tot de beste leerresultaten. Daarbij wijst Robbe Wulgaert ook op het belang van goede prompts (een aanwijzing die je aan het model geeft om het gewenste antwoord uit te lokken). Een te algemene prompt levert vaak vage antwoorden op, terwijl een te specifieke prompt de creativiteit van het model kan beknotten. Voor het geven van feedback integreer je best vijf ingrediënten in je prompt: de rol en het doel van de feedback, duidelijke instructies, pedagogische principes, begrenzingen van de taak en de persona van de AI.

De auteur waarschuwt om AI-tools kritiekloos te gebruiken en raadt aan om nooit blindelings te vertrouwen op de output en de AI-resultaten altijd met je eigen kennis en verwachtingen te vergelijken. Zo niet kan dit leiden tot een scenario waarin feedback een vorm van vrijstelling wordt in plaats van ondersteuning. Dat risico bedreigt een cruciale rol van onderwijs, namelijk diepgaande cognitieve verwerking stimuleren. Leren gaat over herhaalde inspanningen en ‘wrijving’, uitdagingen die studenten stimuleren om na te denken en hun begrip en vaardigheden te herzien. Wanneer AI feedbacktools die uitdagingen te veel verminderen of zelfs volledig overnemen, kunnen ze belangrijke onderwijsdoelen ondermijnen. Het is essentieel dat we die technologieën inzetten om zelfstandig denken en probleemoplossende vaardigheden te ontwikkelen, om oefen- en verbeterkansen te bieden, niet om ze te vervangen.

Robbe Wulgaert

Robbe Wulgaert geeft aan dat AI-tools ook waardevol zijn voor cultuurstudies. Zo kunnen moderne AI-technologieën kunnen ook oude verhalen (v.b. Grieks/Romeins) tot leven brengen.

Reflectie en vooruitblik

De schrijver is ervan overtuigd dat leraren vakexperten kunnen blijven en zich niet hoeven om te scholen tot informatici. Bij de ontwikkeling van een nieuwe les bepaal je eerst de lesdoelen, gebaseerd op leerplannen, competentieprofielen en deelcompetenties. De volgende stap is de vakdidactiek. Welke lesmethoden, leerstrategieën en klasaanpakken hanteer je om die doelen te bereiken? Kies je voor directe instructie of is er een meerwaarde in een geleide praktijkopdracht? De keuze van onderwijstools zoals AI-applicaties komt pas nadat je de doelen en de didactische aanpakken bepaald hebt. Het belangrijkste is om open te staan voor nieuwe mogelijkheden en om deze technologieën op een verantwoorde, kritische en ethische manier in te zetten. De toekomst van onderwijs en technologie ligt niet in het vervangen maar wellicht eerder in het versterken van menselijke capaciteiten door AI. Tot slot raadt Robbe Wulgaert aan om zelf te blijven leren, ook in tijden van artificiële intelligentie.

Conclusie

Hands-on boek dat goesting doet krijgen om met A.I. aan de slag te gaan in de klas. Tal van mooi uitgewerkte lessen gekoppeld aan concrete leerdoelen. Verwijzend naar de voordelen van A.I. en waarschuwend voor de beperkingen en gevaren. Heel belangrijk dat we onze leerlingen hierin opleiden. A.I. in de klas is een geweldig boek en is uitgegeven bij Owl Press.

Robbe Wulgaert aan het werk zien?

Op donderdagavond 8 mei organiseert EduNext een onderwijscafé over Artificiële Intelligentie. Wil je erbij zijn? Geef een seintje via contact@edunext.be. Zodra de inschrijvingslink beschikbaar is, sturen we je die dan door.

Boekrecensie - De gestreste samenleving - Stephan Claes

Meer en meer mensen waaronder ook leraren en directies gaan met lichamelijke of psychische klachten naar hun huisdokter. Die vindt meestal geen oorzaak en verwijst hen door naar een specialist. Daar krijgen ze vaak te horen dat de geneeskunde geen verklaring en geen oplossing kan bieden voor hun probleem. ‘Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen niet meer mee kunnen?’, vraagt Stephan Claes, Professor en Doctor aan de KU Leuven, zich af in zijn boek ‘De gestreste samenleving’. De auteur, expert in stemmingsstoornissen, vreest dat mensen hun veerkracht (die voor een heel leven bedoeld is) vandaag misschien te snel opgebruiken en dat de 21eeuwse uitdagingen voor velen moeilijk om dragen zijn.

Lichamelijke klachten

De lichamelijke klachten ontstaan rechtstreeks door de negatieve effecten van de chronische overmatige stress op het lichaam, waardoor biologische systemen zoals het stressresponssysteem en het immuunstelsel ontregeld raken. De chronische druk die veel mensen ervaren, doet zich rechtstreeks voelen in hun lichaam, dat daar niet tegen opgewassen is. Dat uit zich in verhoogde spierspanning wat kan leiden tot pijn in de schouders, hals, hoofd en lage rugpijn. Volgens Stephan Claes komt die druk vaak voort uit zaken die we zelf graag willen en waar we voor gekozen hebben maar het lichaam kan niet volgen en laat het afweten. Het lichaam spreekt dan op zijn eigen manier. Het komt er dan op aan om de draaglast te verminderen en de grenzen van de draagkracht te verleggen. Dat betekent vaak de werk- en levensstijl aanpassen. En als dat niet tijdig gebeurt, dan kan het leiden tot een depressie of burn-out. De laatste wordt gekenmerkt door zijn drie grote symptomen: uitputting, cynisme en een lager zelfbeeld.

Lichaam en geest vormen één systeem

Lichaam en geest spreken hun eigen taal en zijn sterk verweven met elkaar. Het is een systeem waarbij het ene aspect niet noodzakelijk het andere veroorzaakt of voorafgaat. We moeten ons volgens de schrijver hoeden voor te eenvoudige redeneringen als dat wat eerst komt de oorzaak is van wat volgt. Onderzoek toont aan dat psychische factoren zoals angst en depressiviteit niet enkel het gevolg maar ook de oorzaak kunnen zijn van darmstoornissen. Het effect gaat in beide richtingen, het is een systeem van wederzijds beïnvloeding. Lichamelijke en psychologische symptomen hangen sterk met elkaar samen. Lichaam en brein hebben elkaar heel hard nodig in alles wat ons tot mens maakt: denken, voelen, willen en handelen. Ze vormen daarin één geheel vormen. We zijn geen brein, ondersteund door een machinaal lichaam. We zijn een brein-lichaam.

Ons prachtig stresssysteem

Ons stresssysteem is uitermate geschikt om met druk om te gaan: heel kort of redelijk kort in actie komen, om dan weer tot volle rust te komen. Dat soort reacties van ons lichaam hebben we nodig om de uitdagingen in ons leven succesvol aan te gaan. De psychische en lichamelijke veranderingen die ermee gepaard gaan, zijn niet altijd aangenaam, maar ze zijn de prijs die we betalen om de bedreigingen van het leven het hoofd te bieden zoals het houden van een belangrijke voordracht, een mondeling examen of een gevaarlijk dichterbij komende wagen.

Dit systeem komt niet alleen in actie in het gezelschap van belangrijke presentaties, aanstormende auto’s of lastige examinatoren. Het is het enige antwoord dat ons lichaam kent als het moet omgaan met zoveel andere dingen die bedreigend zijn: deadlines, relationele problemen, onzekerheid over wie we zijn en over wat we willen. Als je stresssysteem langdurig overbelast is, raakt het ontregeld, en dan kan het best zijn dat die cortisolstijging niet optreedt na de normale zeven uur slaap maar al na een uur of vier. Je stressysteem gaat dan in alarmmodus op het verkeerde moment, je bent wakker en geraakt niet meer in slaap.

Onze weerbaarheid tegen stress is voor een kleine helft al vastgelegd bij onze geboorte, bepaald door variaties in het DNA. Het overige deel valt te verklaren door wat we meemaken vroeg in ons leven. Mensen die op jonge leeftijd moeten opgroeien in moeilijke omstandigheden, zullen later veel minder goed bestand zijn tegen langdurige stress. Het lichaam houdt als het ware een boekhouding bij van de dingen die je overkomen zijn.

Je kunt ook je lichaam het zwijgen opleggen met allerlei middelen zoals pijnstillers, alcohol en kalmeermiddelen. Op die manier demp je je lichaam zodat het geen hinderpaal vormt. Maar zo kan je lichaam je ook niets meer vertellen.



Veel patiënten zijn boos op hun lijf omdat het in hun ogen dienst weigert of minstens onberekenbaar is. Ze kijken naar hun lichaam als naar een kapotte auto en naar de arts als een garagist. Wat mindfulness hen kan leren is om dat vermoeide en pijnlijke lijf niet meer te zien als een weerbarstige machine maar als een deel van zichzelf dat de moeite waard is om te ontdekken - Stephan Claes.

De auteur raadt aan om de signalen van je lichaam ernstig te nemen. Je lichaam laten spreken als het aangeeft dat het de plannen van je ambitieuze en rusteloze brein niet meer kan en wil volgen. Het spreekt en zal desnoods roepen, ook als je het probeert het zwijgen op te leggen.

Drie belangrijke eigenschappen van ons mens-zijn

Volgens de auteur doet onze maatschappij een beroep op een paar belangrijke en op zich positieve eigenschappen van mensen: de drang naar volmaaktheid, de mogelijkheid om onszelf te ontwerpen en de noodzaak om de toekomst te zien.

De drang naar volmaaktheid kan zich uiten in perfectionisme. Jezelf bijvoorbeeld voortdurend afvragen of je wel goed genoeg bezig bent en wat anderen van je denken. Het is niet zozeer het streven naar perfectie dat gepaard gaat met overmatige stress en uitputtingssyndromen maar wel het zich zorgen maken over perfectie, het zelfkritisch perfectionisme. Het is dus niet gewoon mensen erop wijzen om het wat rustiger aan te doen maar hen helpen om milder te zijn voor zichzelf. Maar ook doorgedreven kwaliteitsbeleid op het werk kan een reden van overbelasting zijn. Registritis of evaluitis geeft mensen de indruk dat hun gezond verstand en hun competenties niet meer vertrouwd worden waardoor hun werkplezier fel afneemt. Ze geloven niet meer dat wat ze moeten registreren de kwaliteit van hun werk verhoogt. Ze hebben het gevoel niet ernstig genomen te worden in hun competenties en hun goede bedoelingen. De druk die dat veroorzaakt, maakt dat dat ze uitgeput raken, cynisch worden en beginnen te twijfelen over hun eigen capaciteiten.


Leraren die bij Stephan Claes op consultatie komen melden niet dat ze hun vak beu zijn of dat ze het contact met jonge mensen niet meer leuk vinden. Ze geven ook niet aan dat hun collega’s hen het bloed van onder de nagels halen. Ze zijn doodmoe van de druk die ze voortdurend voelen door de administratieve overlast, het registreren en evalueren, en vooral door het gebrek aan vertrouwen dat ze ervaren vanwege directies, overheden en ouders.
— De Gestreste Samenleving

De mogelijkheid om onszelf te ontwerpen is fantastisch maar we zijn daarbij wel degelijk aan beperkingen onderworpen zoals onze aanleg en onze talenten. Het feit dat levenskeuzes, die vroeger in grote mate bepaald werden door maatschappelijke en sociale regels, nu bij de persoon zelf komen te liggen, maakt dat het individu voor de verantwoordelijkheid geplaatst wordt om te ontdekken wie hij eigenlijk is en wat bij hem past. Dat op zoek gaan naar de eigen identiteit kan de persoon die zich gaat spiegelen aan anderen, onzeker en kwetsbaar maken. Mensen willen er immers bij horen en zijn geneigd om te denken dat hun waarde bepaald wordt door wat anderen over hen denken. Als anderen hen bevestigen in hun keuzes en gedrag, zijn ze goed bezig. De goed- of afkeuring van anderen over ons en doen kan een nuttige leidraad zijn. Maar tegelijk een valstrik als we er ons laten door leiden en het verlangen koesteren om anderen te overtroeven. Dan dreigt het in sommige gevallen een (zware) verplichting te worden.

De wil om zich te kunnen projecteren in de toekomst. Ons mentaal welzijn hangt niet alleen af van onze huidige situatie of van wat we in het verleden hebben meegemaakt maar ook van de vraag hoe we onze toekomst zien, als veilig of als bedreigend. Het creëren van een algemeen gevoel van uitzichtloosheid vanuit doemdenken over het klimaat en andere problemen draagt bij tot een verhoogd stressniveau bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Optimisme is volgens de schrijver niet alleen een morele plicht, het is een psychologische noodzaak.

Professor - doctor Stephan Claes

Wat kunnen we eraan doen?

Je kunt je stressysteem gezond houden via lichaamsoefeningen, een gezond dieet, een regelmatig slaappatroon, matig tot minimaal alcoholgebruik en niet roken. Door fysiek te bewegen komen endorfines vrij, wat pijnklachten kan verminderen en je slaap kan verbeteren. Je moet niet noodzakelijk meer slapen of op een vast uur in bed kruipen maar gewoon beter slapen, dieper, meer ontspannen. Mindfullness kan daarbij helpen. Door met aandacht te kijken naar wat er zich in je lichaam en geest afspeelt, kunnen mensen terugvinden wat ze verloren waren: contact met hun eigen lichaam, emoties en gedachten. Ze voelen opnieuw wat zich in hun lichaam en geest afspeelt, mild en niet-oordelend. Je kan ook tot meer spierontspanning komen door relaxatie of ademhalingsoefeningen. De auteur is er zich wel van bewust dat het niet is door enkele sessies te volgen dat je in staat bent om dit vlot toe te passen in je dagelijkse praktijk. Het vergt discipline – zeker als het terug wat beter gaat – om deze technieken en oefeningen vol te houden.

Daarnaast zijn er ook heel wat mogelijkheden om je lichaam te monitoren. Het systematisch meten van parameters zoals hartslag, hartritmevariabiliteit, huidtemperatuur, huidgeleiding en ademhalingsfrequentie kan een indicatie geven voor de biologische stressrespons. Dus in principe kun je ook zo je stress reguleren. Maar ook dat heeft nog zijn beperkingen.

Vergeten vaardigheden

Stephan Claes kijkt in het boek ook naar de maatschappij. Hij vindt dat we een brede reflectie nodig hebben waarin experten in arbeid, opvoeding en onderwijs, antropologen, filosofen en werkers uit het levensbeschouwelijke veld, mee betrokken worden. Een verandering van de maatschappij is maar mogelijk vanuit een veranderende kijk op de wereld van de mensen die de maatschappij vormen. Hij komt uit bij vergeten vaardigheden. Vaardigheden die al eeuwen bestaan en die ons nu meer dan ooit van pas komen.

1) Mededogen: in eerste instantie voor het eigen lichaam: begrip hebben voor het feit dat de druk voor het lichaam te groot is geweest en dat het tijd en rust moet krijgen om te herstellen. Dat lichaam niet meer zien als een te bedwingen hindernis maar als een waardevolle bondgenoot. Daarnaast ook mededogen voor jezelf als persoon. De mate waarin we geneigd zijn om op moeilijke momenten vriendelijk en mild te blijven voor onszelf en aan zelfzorg te doen. Zelfmededogen beschermt tegen negatieve mentale toestanden zoals angst en depressiviteit, leidt tot minder negatieve gedachten, tot minder piekeren en tot minder schuld- en schaamtegevoelens. Deze vaardigheid kan je aanleren en ontwikkelen. Tot slot ook mededogen voor anderen.

2) Zelfkennis: jezelf aanvaarden met al je beperkingen. Dat betekent soms afstand doen van lang gekoesterde doelen en verlangens. De opdracht is om van je troon af te komen, je eigen begrenzingen ruiterlijk te aanvaarden en er vrede mee te nemen. Met de nodige mildheid maar met de voeten op de grond. Nederigheid met vertrouwen, zelfzekere bescheidenheid, weten wat je kunt en wat niet. Opvoeding en onderwijs dienen om kinderen te leren ontdekken waar ze goed in zijn maar ook waar ze niet goed in zijn.

3) Vergeving: kunnen vergeven leidt ertoe dat het stresssysteem minder fel reageert op allerlei prikkels, zeker die welke te maken hebben met het geleden onrecht. Kunnen vergeven is essentieel, niet alleen vanuit ethisch standpunt maar om lichamelijk en geestelijk gezond te blijven. Dat kan op voorwaardelijke en onvoorwaardelijke wijze. De auteur krijgt in zijn praktijk vaak te horen dat een gemiste promotie een negatieve impact heeft op het stressniveau van een patiënt. Die voelt zich tekort gedaan omdat een collega de job gekregen heeft. Een optie die bij haar of hem meestal niet opkomt is dat die collega misschien wel over bepaalde competenties beschikt die cruciaal zijn voor die job en die hij of zij zelf in mindere mate heeft. Je collega kunnen vergeven en haar of hem steunen is essentieel om terug je draai te vinden in je werk en er weer bovenop te komen. Daarbij moet je volgens de auteur ook het moeilijkste van allemaal kunnen: jezelf vergeven.

4) Dankbaarheid voor wat er is. Het waarderen van anderen, de focus op wat je wel hebt, verwondering over het mooie van de natuur, de neiging om anderen in woord en daad te bedanken, het belang van af en toe stil te staan en blij te zijn met wat er is, je regelmatig realiseren hoeveel geluk je hebt gehad in vergelijking met veel anderen. Dankbaarheid zorgt voor een meer positieve stemming en beschermt tegen depressie. De auteur raadt aan om een lijst van dingen te maken waarvoor je dankbaar bent. Het lijkt zeer eenvoudig maar het helpt bijna altijd. Als we het allemaal op een rijtje zetten, hebben we meestal heel veel om te bedanken.

Conclusie

‘De gestreste samenleving’ is een zeer onderhoudend en lezenswaardig boek. Door de vele geanonimiseerde casussen uit zijn eigen psychiatrische praktijk is het boek zeer concreet. Stephan Claes schrijft vlot en richt zich doorheen het boek continu tot de lezer. Je kunt de vele inzichten ook heel goed toepassen in de onderwijscontext. En op die manier technieken en tools in handen krijgen om jezelf en collega’s proactief te helpen. Uitermate belangrijk in een sector die zo onder druk staat. ‘De gestreste samenleving’ is uitgegeven bij LannooCampus.





Wat we kunnen leren van basisschool De Driesprong te Maldegem

We gingen op 24 januari met 21 onderwijsprofessionals uit de EduNext leergemeenschap basisonderwijs op bezoek bij GO! De Driesprong te Maldegem.

EduNext leergemeenschap basisonderwijs op schoolbezoek

Deze Oost-Vlaamse basisschool telt 400 leerlingen en een 35-tal leraren. De school ging de jongste 10 jaar door een transformatie. De aanleiding hiervoor was een stijgende nood aan differentiatie en het gevoel om altijd tekort te schieten. Door knelpunten op de klasvloer uit te spreken, ontwikkelden ze gezamenlijk een nieuwe visie waarbij ze de leerlingen vanaf het begin betrokken.

Big 5

Het schoolteam kwam samen tot vijf focuspunten:

1. Atelier

o In de namiddag doen de leerlingen projectwerk via coöperatieve werkvormen.

o De groepen bestaan uit jongere en oudere kinderen, geclusterd per graad.

o Elke leerkracht heeft een talent mogen uitwerken voor de atelierwerking, waarbij hij of zij een domein konden kiezen. Ook voor muzische vorming verdeelden ze de domeinen .

o In de atelierwerking ligt de nadruk op doen, ontdekken en veel naar buiten gaan.

2. Outdoor

o Buiten leren door te ontdekken en spelend te leren en niet eenvoudig binnenactiviteiten buiten uitvoeren.

o Er komt een nieuwe speelplaatsomgeving waarin de school de buitenklassen zal integreren.

3. Tweekracht

o Dit concept hebben ze parallel aan de atelierwerking uitgewerkt en begon met de vraag van twee leerkrachten die parallel lesgaven.

o Door een kleine ingreep, zoals een gat in de muur en een deur, maakten ze samen lesgeven mogelijk.

o Tweekracht gaat verder dan co-teaching; de twee leraren zijn samen verantwoordelijk voor één groep leerlingen.

o Eén leraar is gespecialiseerd in wiskunde (ijsbergrekenen: vertrekken vanuit het concrete om dan naar het abstracte te gaan), de ander in taal.

o Voor het 1e tot en met het 3e leerjaar werken de leraren samen een week- en dagplanning uit. De dag begint met instructie voor taal en wiskunde, waarna ze wisselen. Leerlingen die de instructie niet nodig hebben, kunnen zelfstandig aan de slag waarbij beide leraren coachen.

4. Digitaal-ICT

o De leraar verantwoordelijk voor wiskunde in het 4e leerjaar is in de namiddag pedagogisch ICT-coördinator en leert andere leraren hoe ze met ICT kunnen werken.

o De school heeft gekozen voor Apple vanwege de duurzaamheid. Elke leerling heeft vanaf het 4e leerjaar een eigen toestel waardoor een digibord niet nodig is. Leerlingen volgen op hun scherm en krijgen directe feedback via Snappet.

o Het gebruik van Snappet vervangt handboeken; leerlingen vullen oefeningen in en krijgen meteen feedback, waardoor ze kunnen reflecteren en hun eigen cursus maken.

o Ze hebben gekozen om enkel met een beamer te werken en op eigen toestellen (Apple) te noteren. Alle leraren en leerlingen hebben dezelfde toestellen.

o In het 1e en 2e leerjaar zijn interactieve borden wel belangrijk om de beweging van het schrijven te zien.

o De school zorgt ook voor interne workshops om leraren bij te scholen in het gebruik van de iPad.

o De school heeft een leerlijn computationeel denken ontwikkeld van kleuterklas 1 tot en met leerjaar 6.

o Alle scholen van de scholengroep hebben budget verzameld om een IT-lab te maken. Ze ondersteunen leraren om hiermee aan de slag te gaan.

5. List lezen

o Moeizaam traject met ongelooflijke effecten.

o Er is een werkgroep List met kartrekkers uit elke graad.

o Er is een vast rooster voor List, elke ochtend na de zachte landing.

o Ze hebben de klasbibliotheken rijk ingericht en werken samen met de openbare bibliotheek. Boekpromotie en leesactiviteiten zijn gericht op verschillende leerjaren.

o Interactief voorlezen bij peuters en kleuters gebeurt in overeenstemming met de verschillende hoeken in de klas. De leraren gebruiken gevarieerde prentenboeken in samenwerking met de bibliotheek. Ook kleuters doen mee aan de leesjury. De kinderen genieten van het lezen en het doen alsof, waarbij materiaal, ruimte en inrichting een rol spelen.

o In het eerste leerjaar ligt de focus op boekpromotie. Elke week wordt er een nieuw boek van de week geïntroduceerd. De leerlingen maken kennis met de klasbibliotheek en er zijn voorleesmomenten. Na nieuwjaar begint het hommelen, waarbij dagelijks tien minuten wordt gelezen. Twee dagen per week lezen oudere leerlingen, ouders en grootouders voor. AVI-lezen wordt hierbij geïntegreerd.

o In het tweede leerjaar wordt lezen gekoppeld aan spelling. Van het derde tot en met het zesde leerjaar wordt er vier keer per week gelezen. De leerkracht doet aan boekpromotie door een stukje voor te lezen en een leesopdracht te geven. Daarna lezen de leerlingen twintig minuten in hun eigen boek. Minstens één keer per week is er een miniles verbonden aan het voorlezen.

o Een uitgebreide bibliotheek, ingericht in de gangen, is van groot belang. Leraren moeten de boeken kennen en de doelen geïntegreerd realiseren via List. Ze gebruiken de boeken niet alleen voor taal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de ateliers.

o De kinderen maken een boekportfolio met de titel, een bladwijzer en een foto van het gelezen boek. Ze geven aan welk boek ze het leukst vonden, waarna de leraren hierover in gesprek gaan met de leerlingen. Zo hebben de leraren zicht op de doelen en zetten ze in op herkenning. AVI-afname gebeurt door de taalankers en de resultaten komen in het zorgsysteem. Ze werken klasdoorbrekend en op niveau. Boeken zijn altijd en overal zichtbaar.

o Voor de professionalisering van leraren gebruiken ze ICT. Ze hebben een WhatsApp-groep van taalankers waarin leraren alle kennis over de boeken delen en elkaar vragen kunnen stellen. Ze gebruiken ook Apps zoals Hebban en Goodreads, Instagram-accounts en sites met "rijke teksten".

o Er is een link met internationalisering, waarbij ze samen een sprookje herwerken. Er is ook een link met ICT, waarbij ze verhalen vertellen met behulp van ICT. De Schatkamerbende leest 's middags in hun boek.

o Het taalanker heeft de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, voorbereiding en evaluatie van het domein taal. Andere leraren zijn betrokken en coachen de kinderen bij alle domeinen. Ze overleggen na school en er sturen veel berichten naar elkaar.

Verdere aanpak

Internationalisering

o Internationalisering is geen doel op zich maar een manier om de visie sterker uit te werken.

o Evi is zorgcoördinator en internationaliseringscoördinator. De meerwaarde van internationalisering is er zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen.

o Samenwerking met leraren uit verschillende landen aan projecten voor de leerlingen. Leerlingen van de 3e graad kunnen zich kandidaat stellen om mee te gaan op mobiliteit.

o Ze benaderen internationalisering vanuit het kind, met alle beslissingen in functie van de leerlingen. Het vraagt veel administratie, maar het biedt een bredere blik op onderwijs en gedeelde uitdagingen. Hierdoor ontstaat een nieuwe dynamiek in het schoolteam en dragen ze als team alle inspanningen.

o Mobiliteit voor leerkrachten werkt vanuit de visie (vb. i.f.v. List lezen) en biedt de mogelijkheid om zich volledig onder te dompelen in een thema. Het team neemt het werk over van afwezige collega's. Dit vraagt veel organisatie maar iedereen springt voor elkaar in.

Differentiatie: via Snappet werken leerlingen op hun eigen niveau en krijgen ze directe feedback.

Leraren: er is geen aparte leraar lichamelijke opvoeding waardoor een FTE beschikbaar komt. Leraren zijn gekoppeld aan groepen kinderen in plaats van klassen, wat flexibiliteit biedt.

Innovatie: tijd maken voor nascholing en fouten mogen maken. Er is ondersteuning van de scholengemeenschap en van de coördinerend directeur.

Community: de keuze voor Apple creëert een eigen community. Leerlingen krijgen de toestellen niet mee naar huis.

Wat vinden de bezoekers van deze school?

Exit kaartjes na een schoolbezoek: schitterend idee! De aanwezigen mochten na afloop feedback geven waarna ze de kaartjes aan het team kunnen laten zien en hen zo nog verder te motiveren!

Een greep uit de feedback:

📚 'Dank je wel, was zeer interessant. We gaan tijdens onze pedagogische studiedag aan de slag om een LIST verhaal uit te werken en te implementeren. Fijn om te zien dat leerlingen en leraren hier veel leesvreugde uit halen'

💡 'LIST lijkt ons een grote meerwaarde. Durven out-of-the-box denken betreffende je schoolorganisatie. Snappet, we zoeken de mogelijkheden verder uit. Hoe Erasmus bepaalde weerstanden kan ombuigen'

💗 'Dank je wel, Nina. Je verhaal is inspirerend. Feit dat je je teamleden betrekt om ons dit te vertellen, toont dat jullie visie en keuzes gedragen worden door het hele team. Ik denk dat het hier fijn is om te werken'

🧒 'Leuk om te zien hoe een warm team jullie zijn en het kind steeds centraal zetten in jullie werking'

👀 'Zoveel visie, zoveel inspiratie, zoveel passie, zoveel engagement, zoveel leerkracht voor en door de kinderen. Ik heb genoten en neem zeker nog contact op'

📕 'Heel mooie schoolwerking. Vaak zien we scholen die een light versie van LIST promoten. Dat is bij jullie zeker niet het geval. Ik neem ook talenten en tussendeuren mee'

👍 'Genoten van de inspirerende verhalen: LIST, ICT en Internationaal. Hier wordt een visie uitgeschreven waar er verder wordt nagedacht dan één jaar. Fijn om te zien dat de directeur investeert in haar leraren, gelooft in haar leraren, hen complimenteert. Hier zou ik graag werken'

👨‍👨‍👦‍👦 'Knap hoe jullie bevlogen leraren vertellen over het traject dat de school loopt. Het werken met groepen in plaats van met klassen is heel inspirerend'

🔥 'Wat een enthousiasme, de goesting spat eraf. De leerkrachten hun motor wordt aangedreven door directie en enkele trekkers. Zin om met enkele ideeën aan de slag te gaan. LIST en visie leerlingvolgsysteem neem ik mee'

🙏 Dank je wel voor dit verslag, An Godart. Dank je wel voor de organisatie, Peter Van de Moortel!

DIRECTIE ZELF BEZIG HOREN?

Op woensdag 26 februari om 10.30 brengt directie Nina Beeckmans tijdens Sett Vlaanderen in Mechelen samen met Filip Bisschop en Filip Van Vooren een lezing over digitale onderwijstransformatie met Erasmus+

Ook mee op schoolbezoeK?

Volg onze Linkedin pagina: https://www.linkedin.com/company/edunext-vzw/ of abonneer op onze nieuwsbrief. Inschrijven kan onderaan elke pagina van de EduNext website.





Kernprofiel voor schoolleiderschap in het Vlaamse Onderwijs - visueel voorgesteld

In het Vlaamse onderwijs speelt schoolleiderschap een cruciale rol in het bieden van kwaliteitsvol onderwijs. Het kernprofiel voor schoolleiderschap biedt een duidelijk kader voor de verwachtingen die we aan schoolleiders stellen. Sterke schoolleiders ontwerpen niet alleen strategische visies, ze ontwikkelen ook hun schoolteam en stellen leerlingen centraal .

Hoofdcomponenten van het kernprofiel:

1. Definitie van Schoolleiderschap

Schoolleiderschap is gericht op het verbeteren van de leeromgeving en de kwaliteit van onderwijs, vanuit een duidelijke morele en professionele basis.

2. Bouwstenen

o Waarden: eerlijke en integratieve principes die de basis vormen voor een schoolleider

o Persoonsgebonden eigenschappen: essentiële eigenschappen zoals optimisme, communicatievaardigheden en probleemoplossend vermogen die een schoolleider nodig heeft

o Leiderschapspraktijken: vijf belangrijke pijlers voor schoolleiders:

1. Richting geven aan de schoolvisie;

2. Team ontwikkelen en motiveren;

3. De schoolorganisatie efficiënt vormgeven;

4. Externe relaties en netwerken opbouwen;

5. Kwaliteitsvol onderwijs waarborgen.

Functie van het Profiel:

Dit kernprofiel dient als een referentiekader voor schoolleiders, schoolbesturen en alle betrokkenen in het onderwijsveld. Het heeft als doel om schoolleiders te ondersteunen in hun rol, hun ontwikkeling te stimuleren en hen te inspireren om effectievere onderwijsomgevingen te creëren.

Dit profiel bevestigt de belangrijke rol van schoolleiders in het onderwijs en hun invloed op de leerresultaten van hun leerlingen.

Het ‘Kernprofiel voor Schoolleiderschap in het Vlaamse Onderwijs’ werd ontwikkeld onder leiding van prof. Dr. Geert Devos, doctor en de sociale wetenschappen en verbonden aan de vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent, waar hij de onderzoeksgroep BELLON leidt. In de werkgroep die het kernprofiel ontwikkelden zaten vertegenwoordigers van de inspectie, de onderwijsnetten, de vakbonden en het ministerie van Onderwijs en Vorming.

visual

Collega Evelien Moens maakte deze mooie visual. Handig om op te hangen in je bureau of in de leraarskamer. Stuur een mail naar evelienmoens@edunext.be voor een printbare versie.