In een teamsport moet elke speler op haar of zijn beste plaats staan, hetzelfde geldt in een school voor de medewerkers

Misschien klinken volgende uitspraken je wel bekend in de oren:

‘Als er op school iets moet gebeuren, kom je altijd bij dezelfde mensen uit.’

‘Is dat niet het werk van de klastitularis?’

‘Vroeger deed Roel dat maar nu hij er niet meer is, weet ik het niet’

‘Wie is er hier eigenlijk verantwoordelijk voor de bestelling van het labomateriaal?’

‘Waarvoor hebben we anders coördinatoren?’

Onduidelijkheid over de taakverdeling kan een schoolteam stevig ontregelen. Je kunt de teamdynamiek enorm versterken door te zorgen voor een evenwichtige, gedragen en heldere rolverdeling in lijn met ieders talenten.

Waarom rollen verdelen?

Een goede rolverdeling in een team zorgt voor een evenwichtige verdeling van taken waarbij iedereen bijdraagt en waardoor je ieders expertise en talenten benut en waardeert. Zo wordt het ook voor iedereen duidelijk wie wat doet, is het helder wat je van elkaar kunt verwachten en waar je voor wat terecht kunt. Het bevordert tegelijk de teamdynamiek en het welbevinden van het team. Als het proces op een participatieve manier verloopt, draagt het ook bij tot inclusieve besluitvorming. Bovendien zorgt een goede rolverdeling voor een efficiënte uitvoering van taken. Daarnaast is het een manier om te evolueren van een klas- naar een schoolopdracht. Heel veel voordelen, niet?

Hoe pak je het aan?

In een proces van rolverdeling, kun je volgende stappen onderscheiden:

1.        Inventariseren kerntaken van het team

2.        Kennis, talenten, vaardigheden en expertise teamleden in kaart brengen

3.        Match maken tussen kerntaken team en kennis, talenten, vaardigheden en expertise teamleden

4.        Rolverdeling in het team vastleggen

5.        Verantwoordelijkheden en opvolging afspreken

Het ziet er eenvoudig uit, in de praktijk is het dat vaak niet. Tijdens zo een proces van rolverdeling wordt het immers duidelijk hoe sterk het team al is en in welke mate de teamleden erin slagen om de taken gelijkmatig onder elkaar te verdelen. Dat betekent dat de relationele bedrading die misschien onder de waterlijn aanwezig was, nu aan de oppervlakte komt.

Sociocratisch proces

Het is best dat teamleden zelf de kerntaken van het team in kaart brengen. Om daarna ook elkaars expertise, kennis, vaardigheden en talenten te benoemen. En om elkaar daarna te nomineren voor een bepaalde rol die voor een taak verantwoordelijk is. Een belangrijke voorwaarde om dit te durven, is vertrouwen en een veilige omgeving. Collega’s moeten elkaar tijdens het proces van rolverdeling feedback durven geven. Anders kom je niet tot de beste rolverdeling. Maar als die veiligheid er is, kan er een sterke teamdynamiek ontstaan. Uit onze ervaring blijkt dat in zo een proces sommige teamleden wel heel veel genomineerd worden omdat de collega’s weten dat zij of hij de taak goed zal uitvoeren. Als die persoon de nominaties in ontvangst blijft nemen en niet weigert, dan is er een procesfacilitator nodig die stop zegt en zo deze persoon in bescherming neemt. Het omgekeerde kan ook gebeuren. Bepaalde teamleden krijgen geen nominaties van taken van hun collega’s. Dat gebeurt meestal bewust. Zo kwam een van de teamleden in een school die we hebben begeleid in dit proces net na de pauze in paniek bij ons. Iedereen had al taken toegewezen gekregen en niemand had hem genomineerd. Dat voelde niet goed aan. Direct na de break stelde hij zich kandidaat voor een van de volgende te verdelen taken.

Start klein, denk groot

Direct een rolverdeling samen met het hele schoolteam op touw zetten, kan verkeerd uitpakken. Je kunt beter minder ambitieus beginnen. Bijvoorbeeld met het kleuterteam, een bepaalde graad, een vakgroep, het beleidsteam, het schoolbestuur of het secretariaat. Onze ervaring is dat er aan de rolverdeling best een proces van visievorming vooraf gaat. Wat wil je bereiken met het team? Waar wil je de komende jaren op focussen? Wat zijn belangrijke werven die je samen wil aanpakken? Welke pedagogische vernieuwingen wil je realiseren? Hoe wil je de verbinding leggen met de andere teams op school en daarbuiten? Als die doelstellingen duidelijk zijn, kun je starten met de benodigde taken in kaart te brengen die nodig zijn om die doelstellingen te realiseren. Om dan verder de volgende stappen in het proces van rolverdeling te zetten.

Hoe het Atheneum Antwerpen kwam tot een evenwichtige taakverdeling

Hulp nodig?

EduNext heeft intussen al heel wat expertise opgebouwd en ondertussen verschillende teams begeleid om te komen tot een evenwichtige en gedragen rolverdeling. We hebben daar een specifiek begeleidingstraject voor ontwikkeld dat we aanpassen op maat van de school. Voor een vrijblijvend intakegesprek, kun je contact opnemen met dirkdeboe@edunext.be of Dirk bellen op 0474/949448.

Creatief denken, een cruciale competentie voor leerlingen, leraren, coördinatoren, beleidsmedewerkers en directies

Vorige week maakte de OESO de resultaten bekend voor ‘creatief denken’. Daarbij onderzoeken ze of leerlingen creatieve ideeën kunnen bedenken die leiden tot oplossingen van bepaalde problemen, verschillende ideeën voor problemen kunnen bedenken en of dat ze bestaande ideeën kunnen evalueren en verbeteren. Binnen Europa zitten de Vlaamse leerlingen bij de top voor creatief denken. Belangrijke noot daarbij is dat er veel verschillen zijn tussen de leerlingen. In de krant vroeg een pedagoog zich af of je creatief denken wel kon leren. Het antwoord is ja. Creatief denken is geen talent waar je mee geboren wordt. Je kunt creatiever leren denken. Het is daarenboven een cruciale vaardigheid voor leerlingen die terechtkomen in een samenleving met complexe uitdagingen waar ze dagelijks out-of-the-box zullen moeten kunnen denken. Het is dus logisch dat scholen hen daarin versterken. De resultaten in Vlaanderen mogen dan wel positief zijn, in heel wat scholen kan creatief denken meer aan bod komen. Leerlingen maar ook leraren, directies, beleidsmedewerkers hebben er belang bij om creatief te kunnen denken. Zeker nu er dagelijks veel meer uitdagingen hun pad kruisen dan pakweg twintig jaar geleden.

Je brein als inspiratievat

Net als dat je kennis nodig hebt om nieuwe kennis te kunnen creëren, heb je bij creatief denken grondstof nodig waarmee je aan de slag kunt gaan. Die grondstof is inspiratie in allerlei vormen. Je voegt eerst inspiratie aan je brein toe om er nadien - vaak onder een andere vorm en op een later moment – ideeën uit te halen. Een van die manieren om je inspiratievat te vullen, is goed leren observeren. Anders leren kijken en interessante dingen - die misschien nog niet meteen bruikbaar zijn - opslaan in je brein voor later. Dat kan bijvoorbeeld op volgende manieren:

-     Een prikbord in de leraarskamer waar je inspirerende artikels ophangt

-     Op bezoek gaan bij andere scholen

-     Een onderwijsevent zoals sett bijwonen

-     Een nieuwsbrief met interessante blogartikels, linken en video’s

-     Op schoolreis naar het buitenland gaan

-     Deelnemen aan professionele netwerken over de schoolmuren heen

-     Een bibliotheek met interessante boeken, tijdschriften en artikels

-     Bij elkaar gaan observeren in de les en nadien uitwisselen

-     Eens kijken hoe andere sectoren zoals de zorg het doen

Echt observeren vraagt een andere manier van kijken. Heel wat mensen kijken  nog zonder te zien. Veel interessante dingen liggen soms verborgen in volle zicht. Door een kijkwijzer met verschillende aandachtspunten mee te geven tijdens schoolbezoeken, kun je leraren helpen om meer te observeren dan ze normaal zouden hebben gezien. Je kijkt immers vaak met een bepaalde focus. Door die focus te veranderen, kun je nieuwe dingen ontdekken die je eerst niet zag. Een leuke techniek is straatjutten, ontwikkeld door Richard Stomp. Daarbij ga je met je fototoestel in aanslag naar buiten, bijvoorbeeld naar een bepaald plek waar je mogelijke innovatieve ideeen verwacht. Je kijkt verwonderd met de ogen van een kind. Als je iets grappigs of interessants, dan neem je een foto. Achteraf probeer je het concept achter die foto te achterhalen en dat concept te gebruiken om een eigen idee mee te ontwikkelen.

Scroll eens door je foto’s op je smartphone en bedenk met een van je foto’s een idee voor je school

Ideeën uit je inspiratievat halen

Hoe vertaal je nu die inspiratie in concrete ideeën? Een van de manieren om de ideeën uit je brein te halen, is vlot kunnen associeren. Associëren is het leggen van verbindingen, het maken van koppelingen en het leggen van relaties tussen het ruwe materiaal in je brein en alle informatie erbuiten. Veel associëren zorgt dat je brein soepel wordt. Het is vergelijkbaar met een sportieve prestatie. Daarvoor moet je ook heel regelmatig je spieren trainen. Voor mentale prestaties moet je je breinspieren ook oefenen. Wie snel, vlot en veel verbindingen kan leggen, zal later, als hij een uitdaging of probleem wil aanpakken, veel gemakkelijker oplossingen kunnen bedenken. Enkele manieren waarop je dat kunt oefenen:

-     Som in een minuut zo veel mogelijk woorden op die beginnen met een bepaalde letter

-     Begin met de laatste letter van een woord telkens een nieuw woord

-     Vorm zo snel mogelijk een zin met de letters van een nummerplaat

-     Maak woordslangen: begin met een willekeurig woord en associeer daarop verder

-     Maak verhalen met de titels van de nummers van een muziekplaat

-     Kies vijf willekeurige objecten en maak er een verhaal mee.

Creatieve mindset

Belangrijk bij creatief denken, is hoe je naar situaties kijkt. Je kunt er op twee manieren naar kijken: als een advocaat van de duivel (‘ja maar …’) of als een kritische vriend (‘ja en …’). Nog te vaak gaan ideeën verloren omdat iemand bij het aanhoren van een idee al meteen begin op te noemen wat fout kan gaan. Ideeëndoders zijn zeer nefast voor een innovatiecultuur in een school. Je kunt mensen wel bewust maken van hun gedrag en je kunt hen ook zeggen dat het nu nog te vroeg is hiervoor maar dat ze later in het proces hun bezwaren gaan kunnen uiten.

Hang een ‘idea killers’ poster in de leraarskamer of maak een eigen schooleigen ideeënbooster

Je kunt deze ideeëndoders ook omdenken en ze positief en versterkend maken:

Afbeelding links: COCD / afbeelding rechts: EduNext (getekend door Axelle Vanquaillie)

pAS het creatief proces TOE

Creatief denken heeft nood aan structuur. Dit kan via drie stappen:

1.   Definieer de uitdaging of het probleem

2.   Bedenk zoveel mogelijk ideeën zonder rem of oordeel

3.   Selecteer de beste ideeën en realiseer ze

Vaak staan we niet lang genoeg stil bij de uitdaging en vliegen we er meteen in. Het is raadzaam om na te denken over het waarom van de uitdaging en te kijken of dit wel degelijk de uitdaging is, of ze voldoende concreet geformuleerd is en of er misschien meerdere uitdagingen onder schuilen.

Soms slaan we ook stap 2 over en beginnen we meteen met de uitwerking van een eerste idee terwijl misschien nog iemand een beter idee heeft. Door iedereen aan bod te laten komen, vergroot je de kans op meer en betere ideeën en voelt iedereen zich ook gehoord.

Tot slot is het ook belangrijk om ideeën te groeperen, te selecteren, uit te werken en uit te proberen. Als ideeën gerealiseerd worden, zorgt dit voor energie en vergroot dit de kans dat mensen verder creatief gaan nadenken.

Denk tijdens een brainstorm eerst individueel en in stilte na. Schrijf je ideeën op en wissel die nadien één voor één met elkaar uit

Hoe doen jullie het op vlak van creatief denken?

Creatief denken is een van de elementen van het vierledig transformatierad. Het is een belangrijke teamvaardigheid en een hefboom voor verandering. Leraren die creatief kunnen denken, gaan meestal vlotter met vernieuwing om. Van een probleem maken ze een uitdaging.

EduNext heeft een rubric ontwikkeld waarbij je kunt nagaan in welke mate je de teamvaardigheid creatief denken op school al ontwikkeld hebt. Dit zijn enkele vragen waar je over kunt nadenken:

•        In welke mate schenken jullie op school aandacht aan creatief denken?

•        In welke mate moedigen jullie in jullie school out-of-the-box denken aan?

•        In welke mate kunnen leraren hun oordeel uitstellen (niet te snel 'ja maar')?

•        In welke mate stellen jullie afremmende patronen/gewoontes in vraag?

•        In welke mate zijn jullie vaardig in creatief denken? (uitdaging herformuleren, divergeren, convergeren, creatieve technieken)

•        In welke mate doen jullie aan co-creatie en beschikken jullie over tools om dat te ondersteunen?

•        In welke mate leren jullie jullie leerlingen creatief denken?

 Via de indicatoren uit de rubric kun je dan nagaan hoe je op elk van de criteria kunt groeien.

Meer info?

Wil je hierover meer weten? Zin in een workshop of deeltraject? Contacteer Dirk De Boe op dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448

Het vierledig transformatierad, een dynamisch denkmodel om in gesprek te gaan over duurzame transformatie van je school

Jaren terug besloten we om ons te specialiseren in veranderingsprocessen. Om hierover in gesprek te kunnen gaan met onderwijsprofessionals die we inspireren en begeleiden, hadden we een kader nodig. Gebaseerd op het curriculair spinnenweb van Jan van den Akker, ontwikkelden we in eerste instantie het pedagogisch-didactisch transformatierad. De essentie hiervan is dat leerlingen eigenaarschap over hun leren kunnen nemen op elk van de acht elementen. Het transformatierad hebben we tijdens begeleidingen, pedagogische-studiedagen, navormingen en directiecongressen uitvoerig gebruikt om directies, leraren en coördinatoren te laten nadenken over hun huidig onderwijsconcept en hen uit te dagen om er een ambitieus alternatief voor te bedenken. We beseften toen al dat het pedagogische transformatierad alleen niet voldoende is. Het is niet omdat je een nieuw pedagogisch concept kunt bedenken dat je het ook kunt realiseren. Via een praktijkonderzoek hebben we nagedacht hoe we een nieuw pedagogisch concept duurzaam en persoonsonafhankelijk konden maken.

Welk kader gebruik jij om over verandering in je school te praten?

Tijdens onze interviews met Vlaamse innovatieve directies uit basis- en secundair onderwijs bleek dat net de achilleshiel te zijn bij hun veranderingstrajecten. Het veranderingstraject viel op een bepaald moment stil omdat leraren over onvoldoende vaardigheden beschikten, omdat de schoolcultuur te weinig ondersteunend was of omdat noodzakelijke processen ontbraken. Met deze input en onze eigen praktijkervaring, vatten we een uitgebreide literatuurstudie aan en kwamen we tot een aantal bepalende factoren.

Complexe veranderingen in één beeld VATTEN?

De grote uitdaging is om een ingewikkelde materie als een transformatie op een eenvoudige manier voor te stellen zonder dat de complexiteit verloren gaat.  Na heel wat ontwikkeling kwamen we uit bij het vierledig transformatierad:

Vierledig transformatierad EduNext

Daarbij bouwden we verder op het pedagogisch didactisch transformatierad en voegden we drie cirkels toe. Zo ontstonden:

-        11 vaardigheden die het lerarenteam nodig heeft om het nieuwe pedagogische concept in de praktijk te brengen.

-        8 cultuurelementen die er samen voor zorgen dat het nieuwe pedagogische concept zich in het DNA van de school kan zetten.

-        8 proceselementen bestaande uit voorwaarden en acties op weg naar een duurzaam transformatieproces.

Het vierledig transformatierad geeft zo een structuur om over transformatie in gesprek te gaan en er gerichte acties voor te bedenken.

Systemisch denken

Het vierledig transformatierad laat ook toe om linken te leggen tussen de verschillende elementen onderling en tussen de elementen over de verschillende cirkels heen. Zo kun je een link leggen tussen creatief denken en het innovatieklimaat maar evengoed is er een relatie tussen metingen en kwaliteitsontwikkeling. Je kunt van binnen naar buiten linken leggen en omgekeerd. Zo kun je bijvoorbeeld bij de leervorm vanuit teamteaching starten (pedagogisch-didactisch). Daarvoor zul je een team nodig hebben dat goed kan samenwerken, durft te reflecteren en elkaar feedback geven (vaardigheden). Het team zal op een inclusieve manier besluiten moeten kunnen nemen (cultuur) en de rollen binnen het team goed moeten verdelen (proces).

Van buiten naar binnen kun je bijvoorbeeld starten bij de creatie van een schoolbrede toolbox als dynamisch co-creatief platform met inspiratie, werkvormen, checklists, goede praktijken en geleerde lessen. Deze kan een cultuur van professionalisering voeden en een boost geven aan vaardigheden als didactisch handelen en netwerken. Dit zal uiteindelijk het leerproces van leerlingen (pedagogisch-didactisch) ten goede komen.

Welke systemische verbanden kun jij leggen voor je school?

Dit model kun je gebruiken om in plaats van het lineaire oorzaak-gevolg denken na te denken overversterkende relaties tussen de elementen en zo breng je beweging in de hoofden van leraren. De invulling van opleidingen en pedagogische studiedagen kan zo ook veel zinvoller verlopen.

Begin niet aan alles tegelijk

Het vierledig transformatierad maakt ook meteen duidelijk dat een duurzame en persoonsonafhankelijke transformatie een werk van lange adem is en meerdere jaren in beslag neemt. Je zult dus keuzes moeten maken en prioriteiten stellen. Je kunt immers niet aan 35 elementen tegelijk werken. Om scholen daarbij te ondersteunen, hebben we voor elk van de elementen uit het vierledig transformatierad een rubric ontwikkeld. Daarbij hebben we in de verticale as een aantal voor het desbetreffende element belangrijke criteria gedefinieerd. In de horizontale as staan vier niveaus waarvoor we telkens indicatoren hebben bepaald. Hieronder een voorbeeld van de rubric innovatieklimaat:

EduNext rubric Innovatieklimaat

Door te verdiepen op een element, kom je te weten bij welke criteria je al goed scoort en kun je beter definiëren wat je specifieke uitdagingen zijn. De scores zijn louter informatief, het zijn de kwalitatieve gesprekken die je er samen over voert die je inzicht geven in je sterktes en je groeikansen.

Neem een foto van je school

Het zou natuurlijk een hels karwei zijn om elk van die elementen via rubrics in detail te bespreken. Daarom hebben we een transformatiescan ontwikkeld die je samen met je beleids- en/of schoolteam kunt invullen. Hierbij schaal je je school op basis van een definitie in op elk van de 35 elementen. Je motiveert telkens in enkele woorden of met een voorbeeld waarom je die score geeft. Als je de scores samenvoegt zie je op welke elementen dat je al goed bezig bent en waar je nog kunt in verbeteren. Of je ontdekt discrepanties tussen de scores van verschillende teamleden. Via dieptegesprekken kun je met behulp van de rubrics ontdekken op welke elementen je het best focust. .

WIL JE met het vierledig transformatierad aan de slag gaan?

-        Lees het boek De Ultieme gids voor transformatie van je school

-        Organiseer een workshop systeemdenken of een workshop hoe bedenk je een nieuw onderwijsconcept?

-        Organiseer samen met je schoolteam een transformatiescan

-        Ga voor een meerjarig begeleidingstraject of deeltraject

Voor een vrijblijvend intakegesprek kun je contact nemen met Dag De Baere via dagdebaere@edunext.be of Dag bellen op 0472/095473

De impact van AI op de werkvloer – Tom Palmaerts en Dagmar Van Gucht

Trendwatchers Tom Palmaerts (Trendwolves) en Dagmar Van Gucht (Employee Welbeing Officer) spraken vorige week tijdens het MTech+ event Tope Tegoare (drie keer raden in welke provincie) over de huidige en toekomstige impact van AI, dit op basis van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met wellbeing experte Ann De Bisschop.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Polycrisis

We zitten in een meervoudige crisis (covid, toelevering van onderdelen in de maakindustrie, energiecrisis, mobiliteitscrisis …). Veel crises zijn zich tegelijk aan het voltrekken. Ons antwoord daarop is vaak nostalgie. We kijken met heimwee terug naar vroegere tijden waarbij we op een geromantiseerde manier kijken naar een leven zonder stress, bij voorkeur op het platteland met weinig technologie. Zoals Wim Sonneveld het zo mooi zingt in Het dorp. Misschien is AI een manier om voorbij onze nostalgie te gaan, opperen de sprekers.

Een mondiale polycrisis doet zich voor wanneer crises in meerdere mondiale systemen causaal verstrengeld raken op een manier die de vooruitzichten van de mensheid aanzienlijk verslechteren.
— Cascade Institute

Het gaat razend snel!

AI heeft op twee maand tijd 100 miljoen extra gebruikers terwijl Instagram daar twee jaar over deed. Iedereen kan met Music AI bijvoorbeeld zelf muziek maken. Buddywise voorkomt letsel en verlies van mensenlevens door gebruik te maken van realtime risicodetectie en kan zo bedrijven helpen om proactief een veiligere werkplek op te bouwen. AI kan de samenvatting van je meetings en je actiepunten maken. Het kan je helpen om je agenda terug goed te krijgen. In 2030 zullen volgens de sprekers 80% van de mensen met AI werken.

Er zullen jobs verdwijnen, verschijnen en veranderen. In 2036 zullen er een half miljard nieuwe menselijke jobs bijgekomen zijn! Niemand weet hoe die eruit gaan zien. Vaak verdwijnen er jobs maar blijft het werk. Dat gebeurt dan op een andere manier.

AI kan ook jobs minder vuil, gevaarlijk of saai (less dirty dull or dangerous) maken zoals rioolwerken, bommen ontmantelen, data invoeren of gegevens controleren.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Belgische naïviteit?

Slechts 19% van de Belgen gebruikt volgens het onderzoek AI op het werk terwijl dat internationaal 75% is. Toch zijn in België 75% van de mensen overtuigd dat AI jobs gaat overnemen. Maar ze denken niet dat het hun eigen job zal zijn. 30% geeft toe dat AI impact zal hebben op hun werk. Anderzijds groeit het bewustzijn snel:

-        66% van de ondervraagde leiders zegt dat ze niemand aanwerven zonder AI vaardigheden

-        71% zegt dat ze liever een minder ervaren kandidaat hebben met sterke AI vaardigheden

-        54% van de jonge werknemers zegt dat toegang tot AI hun werkgeverskeuze beïnvloedt

-        De VRT heeft een AI manager aangesteld

Daarnaast vermelden de sprekers ook onderstaande matrix waarbij het menselijke samen met het artificiële voor een sterke combinatie zorgt.

Matrix AI - menselijke vaardigheden

AI verbreedt het sprectrum van mogelijkheden

Als de sprekers tijdens hun onderzoek aan mensen vragen wat AI mag doen en wat ze graag hebben, dan denken ze vaak aan automatisatie van repetitieve taken, efficiënter werken, zorgen voor minder menselijke fouten, efficiënte verdeling en planning van het werk

Denk eens na welke vijf minuten van je dagelijks werk AI zou kunnen overnemen?
— Tom Palmaerts - Dagmar Van Gucht

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Nood aan structuur

Het risico van ‘bring your own AI’ is dat er ook data extern wegvloeit. Er is nood aan een AI beleid en ethische gesprekken over AI. Zo is Ai dat emoties herkent in Europa verboden omwille van privacy. Nochtans zou het bedrijven kunnen helpen om via deze tool mensen die dreigen uit te vallen te herkennen. Ze zouden proactief kunnen checken hoe goed mensen zich voelen. De vraag stelt zich dan ook in welke mate we AI positief kunnen gebruiken.

Tips

De sprekers lieten ons niet achter zonder tips:

-        Ga in gesprek met je medewerkers: gebruik je AI en waarvoor hanteer je het?

-        Voorzie voldoende training en opleiding

-        Breng verschillende soorten mensen samen om met AI aan de slag te gaan en het over ethiek te hebben

-        Denk na hoe AI kan helpen om het werk werkbaarder te maken

Gastvrouw Francesca Vanthielen wees na afloop terecht op de milieu-impact van AI en de grote hoeveelheid servers die moeten gekoeld worden. De sprekers antwoorden dat de technologie dit gaat oplossen. Maar als AI door meer mensen én intenser gebruikt gaat worden, is het nog maar de vraag of de technologische efficiëntie het energieverbruik zal kunnen compenseren, laat staan drastisch naar beneden brengen.

Het gebruik van groeitaal, een krachtige hefboom voor verandering

De manier waarop sommige politici de voorbije weken met elkaar spraken, doet onze haren te berge rijzen. Ook als ze het over onderwijs praten. Ze hebben het over de lat die hoger moet, het niveau dat moet opgekrikt worden of leerlingen die moeten worden bijgespijkerd. Ze willen allemaal dat onze leerlingen het Nederlands goed beheersen maar zelf blinken ze qua taalgebruik niet altijd uit. Vaak gebruiken ze taal die uitgaat van een kloof tot iets dat moet bereikt worden, van een afstand tot een norm. Het is dikwijls harde taal die uitgaat van een negatieve startsituatie en die voor de doelgroep weinig motiverend of zelfs kwetsend over komt. Gelukkig zijn er weinig onderwijsprofessionals die op die manier over hun leerlingen of collega’s spreken. Toch merken we ook bij hen nog veel taal die beter kan. We kunnen er allemaal in groeien. Het ‘meerdere-mindere’-model dat we van kindsbeen af mee krijgen, plaatst ons regelmatig in een meerdere positie ten opzichte van de ander, waardoor die in een mindere positie terechtkomt. En dat uit zich in ons taalgebruik. Het vergt elke dag inspanningen om vanuit een evenwaardig perspectief te communiceren. Zelfs al zijn we heilig overtuigd van het belang van een groeimindset, onze woordkeuze volgt niet altijd. Communiceren via groeitaal is een kunst. En het heeft veel impact op het gedrag van collega’s. En op jouw eigen gedrag.

De magische woorden ‘nog’ en ‘al’

Een zin als ‘ik kan dit niet’ klinkt helemaal anders dan ‘ik kan dit nog niet’. In de laatste zin ga je ervan uit dat je het ooit wel gaat kunnen. Het is een kwestie van tijd en inzet eer het zover is. Het woord ‘al’ zet de stappen die je al hebt genomen in de verf en geeft je energie. Het zorgt dat je kunt verder bouwen op wat je al gerealiseerd hebt. Het zijn woorden die bij het coachen van leerlingen en leraren heel veel effect hebben. Als een leraar zegt: ‘ik kan dit niet’, kun je vragen: ‘Kun je dit niet of kun je dit nog niet?’ en ‘Wat heb je nodig om het te kunnen?’. Dat kan het aanleren van een vaardigheid zijn of misschien gewoon meer tijd. Op die manier het gesprek voeren, zorgt voor begrip en voor een mogelijke verschuiving in het denken van die collega. Gebruik daarom taal die zich richt op mogelijkheden in plaats van beperkingen. Spreek eerder over kansen en voordelen die een verandering biedt dan over problemen of beperkingen die ze met zich meebrengt. Focus eerder op wat je gaat doen en minder op wat je niet gaat doen. Als je bijvoorbeeld wil aangeven dat je niet gaat hervallen in de fouten van het verleden, kun je beter aangeven wat je in de toekomst anders gaat doen. Met een zin als ‘het is niet onze bedoeling om …’ bereik je vaak het omgekeerde: de toehoorder vergeet de negatie en begint na te denken over de situatie die je niet wil.

Denk negatief klinkende woorden om

Als je in een gesprek met een collega zegt dat je begrijpt dat hij in weerstand gaat, dan activeer je pas die zogenaamde weerstand. Niemand wordt graag op die manier aangesproken. Die collega vindt van zichzelf waarschijnlijk dat hij helemaal niet in weerstand gaat. Hij denkt daar gewoon anders over, heeft misschien nog meer argumenten nodig om de voorgestelde vernieuwing te omarmen of vraagt zich af of hij wel de vaardigheden heeft om het gewenste in de praktijk te brengen. Als je denkt in woorden als draagvlak, bijstand of veerkracht, dan kijk je helemaal anders naar de situatie en vertrek je van het idee dat je samen inspanningen levert om achter een nieuw idee te gaan staan.

Waarom niet een nieuw woord bedenken voor onze personeelsvergadering? Wie maakt graag deel uit van het personeel?

Ook kunnen bepaalde begrippen door omstandigheden een negatieve weerklank hebben gekregen. Stel dat je een project binnenklasdifferentiatie hebt gelopen en dat heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd, dan kun je die term in de toekomst het best vermijden. Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over hoe elke leerling zo goed mogelijk haar of zijn leerdoelstellingen kan realiseren.

Gebruik actieve en waarderende taal

Zinnen met ‘worden’ zetten niet aan tot beweging. En net die dynamiek heb je nodig tijdens een veranderingsproces. Maar ook werkwoorden zoals ‘zijn’ vervangen door krachtigere alternatieven zoals ‘doen’, ‘leren’ en ‘ontwikkelen’ hebben meer impact. ‘Zijn’ impliceert dat de situatie blijft zoals ze is. Ook ‘men’ vermijd je best zoveel mogelijk. Dit maakt je communicatie zeer onpersoonlijk en wekt weinig energie op bij de toehoorder. Door positieve en krachtige woorden motiveer je medewerkers en stimuleer je actie. Op synoniemen.net vind je vaak betere alternatieven voor je eerste woordkeuze. Het is verstandig om belangrijke toespraken goed uit te schrijven en daarna te zoeken op ‘worden’, ‘men’, ‘zijn’ of ‘gaan’ en die vervangen. Of je tekst door collega’s laten lezen en je communicatie met hun feedback aanpassen. Bij mondelinge communicatie is het een kwestie van aandacht en oefening. Wat daarbij helpt, is niet te snel spreken of eerst goed nadenken voordat je reageert en over wat je wil zeggen. Het is belangrijk om je mening te uiten maar denk na hoe, tegen wie en in welke omstandigheden je dat doet. Leer de impact van je woorden inschatten. Je boodschap met meer mildheid en tact formuleren, komt meestal met de loop der jaren.

Als je het over kinderen met een andere thuistaal hebt die het Nederlands minder goed beheersen, zeg dan dat ze meertalig zijn

Ga op zoek naar betekenis

Een verandering brengt emotie teweeg bij medewerkers. Ze gaan daarbij door een rouwcurve. Door het gebruik van groeitaal, kunt je hen helpen om de betekenis van de verandering voor zichzelf te ontdekken. Laat hen nadenken over wat de verandering voor hen inhoudt en hoe deze verandering hun persoonlijke ambities en die van hun leerlingen kan ondersteunen. Het veranderingstraject biedt ook een kans om nieuwe vaardigheden te leren en om als persoon te groeien. Tijdens zo een traject heb je rationele argumenten nodig maar het is vooral de emotie die zal zorgen voor de gewenste gedragsverandering. Je daarbij kwetsbaar opstellen en eerlijk zijn en dit via betekenisvolle communicatie ondersteunen, kan collega’s helpen om zelf ook hun gevoelens te durven delen.

Creativiteit en humor

Een taal gebruiken die mooier en creatiever is, die energie geeft of die poëtisch is. Woorden of zinnen ‘omdenken’, zodat ze beter klinken en meer effect hebben. Zo was er in Duitsland in een woud een mooi bord: ‘Voorbehouden voor reeën’. Er had evengoed ‘verboden toegang’ kunnen staan. Het eerste is verrassend en spreekt ons veel meer aan.

Foto - BSBO De Ontdekker - Oudenaarde

Kijk eens naar de website van je school en bedenk ideeën om wat humor en creativiteit toe te voegen

Bedenk ideeënboosters

We hebben soms de neiging om te snel  ‘ja maar’ te zeggen als we een nieuw idee aanhoren. We kennen waarschijnlijk allemaal uitspraken zoals ‘dat past niet in het rooster’, ‘dat doen we al’, ‘dat wordt chaos in mijn klas’ of ‘dat mag niet van de inspectie’. Je kunt deze ook omdenken tot quotes die energie en goesting geven om uitgesproken ideeën een kans te geven.

Maak eens posters met eigen ideeënboosters en hang die op in de leraarskamer en in vergaderlokalen

Communiceer geweldig

Marshall Rosenberg zegt dat we als mensheid een taalprobleem hebben, omdat we getraind en opgevoed worden in een taal die ons leert om te analyseren en te veroordelen. En die ons wegleidt van onze behoeften. Daarom definieerde hij geweldloze communicatie als een bewustzijn om onze taal te ondersteunen zodat we ons helder en duidelijk kunnen uitdrukken en kunnen luisteren naar wat er echt toe doet. Om dat te illustreren gebruikt hij de metafoor van de giraf en de jakhals. De giraf omdat het een dier is met een groot hart dat goed kan luisteren. Bovendien is het een herbivoor en een van de meest vredevolle dieren. Hij kan door zijn lange nek ook goed het overzicht houden. De giraf zorgt voor verbondenheid en is gevoelsmatig. De jakhals is een roofdier dat resultaatgericht is, oordeelt, vergelijkt en controleert. Hij is zeer rationeel en durft agressie, manipulatie en macht te gebruiken. Rosenberg pleit voor een goede balans tussen de jakhals en de giraf zonder de jakhals voorrang te geven. De giraf kan de jakhals daarentegen helpen om zich op een verbonden manier te uiten waardoor die minder meedogenloos is en meer empathie vertoont. Rosenberg noemt dit geweldloze communicatie: een manier van interactie die het mogelijk maakt op vreedzame wijze informatie uit te wisselen en verschillen te overbruggen, waarbij menselijke waarden en behoeften centraal staan. Deze wijze van communiceren wil taalgebruik stimuleren dat tot wederzijds begrip leidt en woordkeuzes vermijden die mensen kwetst en in hun waarde aantast.

GEBRUIK NIEUWE TAAL

Net als elke andere sector gebruikt het onderwijs nog regelmatig oude taal. In grote secundaire scholen durven directies zeggen ‘we moeten ons korps meekrijgen’. Alsof ze in het leger zitten. Terwijl ‘we zoeken draagvlak bij ons lerarenteam’ veel meer aanspreekt. Klaslokalen kun je omdopen in leerruimtes of leeromgevingen. Vakwerkgroepen kunnen professionele leergemeenschappen worden. Een vergaderlokaal kun je hertalen naar een co-creatieruimte. Discussies worden gesprekken en remediëren zou je kunnen omdopen naar ondersteunen. Het secretariaat worden administratieve medewerkers en directeurs noemen zich schoolleider of coördinator. De ouderraad wordt een kernteam van ouders. De leraarskamer kan uit een ontspanningsruimte en een stilteruimte bestaan. Door de nieuwe benamingen op creatieve manier te visualiseren, zorg je dynamiek en een frisse wind.

Loop eens door je school en je processen en denk je benamingen om

De manier waarop je communiceert, helpt je om als school je dromen en doelen te verwezenlijken. Door hier samen aandacht aan te besteden, zorg je voor een positief en motiverend klimaat en werk je aan een ondersteunende schoolcultuur die beweging ondersteunt.

Wil jij ook aan de slag met groeitaal?

Samen met je schoolteam creatief nadenken over het taalgebruik op je school en via een brainstorm concrete ideeën bedenken en visualiseren? Dat kan via een workshop out-of-the-box denken waarbij je samen met collega’s via enkele creativiteitstechnieken concrete ideeën voor je school of klas bedenkt. Contacteer hiervoor Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be