Recensie boek KleuterLeerkracht – Eva Dierickx en Astrid Koelman

Toen het boek Kleuterleerkracht in 2021 verscheen, lazen we het diagonaal door en op basis daarvan gaven we auteurs Eva Dierickx en Astrid Koelman een podium op Sett 2023. Deze paasvakantie groeven we dieper in het boek.

KleuterLeerkracht - Academia Press

Zie je kinderen graag

Het boek begint met iets wat vanzelfsprekend lijkt, je kleuters graag zien. Het is een van de redenen waarom veel jongeren kiezen voor kleuteronderwijs. Toch gaat dat niet vanzelf, het vergt dagelijkse aandacht. Als kinderen zich emotioneel veilig voelen in de klas, zullen ze meer gaan exploreren waardoor ze nieuwe leerervaringen opdoen. Het gaat vaak om het vinden en herkennen van de positieve eigenschappen van elk kind. Om gelijke onderwijskansen te geven, is het volgens de schrijvers belangrijk dat je de kinderen echt leert kennen, dat je ze observeert en naar ze luistert. Maar ook om beschikbaar te zijn voor je kleuters en om consistent warmte en geborgenheid te bieden. Dat betekent dus ook voldoende quality-time met elk kind doorbrengen zodat je een goede relatie kunt opbouwen. Je dient daarbij in je basishouding te investeren zoals authentiek zijn, reflecteren over je handelen en meespelen. Een belangrijke stap daarbij is het herkennen van je denkpatronen en de daarbij verbonden (soms negatieve) emoties. Je kunt je bewust worden van een negatieve vicieuze cirkel door grondig te reflecteren en zelfonderzoek uit te voeren. De auteurs geven veel tips hoe je dat kunt aanpakken in je klas zoals het vragen van feedback aan collega’s om je eigen blinde vlekken beter te leren zien of voldoende aandacht te besteden aan zelfzorg.

Zet zoals in het vliegtuig eerst je eigen zuurstofmasker op om daarna comfortabel dat van de kleuters in werking te kunnen zetten

BEGELEID Positief pedagogisch

Eva en Astrid zijn geen voorstanders van belonen en straffen van kleuters. Dat zijn volgens hen vormen van extrinsieke motivatie. Denk voorbij strafstoeltjes, nadenkplekjes en stickersystemen. Positief pedagogisch begeleiden gaat om het begeleiden bij het ontwikkelen van een gezond gevoel van eigenwaarde bij de kleuters, respect voor zichzelf en anderen en vaardigheden om stress te leren beheersen. Op korte termijn is het doel van positieve pedagogische begeleiding om kinderen te helpen om de gevolgen van hun gedrag te begrijpen en dit gedrag op een gepaste manier te leren inzetten. Het gedrag van kleuters kan immers een uiting zijn van onvervulde behoeftes, een opeenstapeling van spanning, een gebrek aan informatie of gewoon eigen aan de ontwikkelingsfase waarin de kleuter zit. Het is aan jou als leerkracht om de codering van het kind te ontcijferen. Je kunt dat gedrag zien als een ijsberg. Wat toont zich boven de oppervlakte en wat zit eronder? De schrijvers maken bij dit sociaal gedrag ook de link naar de zelfdeterminatietheorie. Ook kleuters willen zelfstandige keuzes kunnen maken en vat krijgen op hun dag en activiteiten (autonomie), ze willen er bij horen (verbondenheid) en hebben behoefte aan succeservaringen en een gevoel van ‘slagen’ (competentie).

Behandel kleuters zoals je zelf behandeld wil worden

Daarom is het belangrijk om initiatief bij de kleuters aan te moedigen zodat ze ruimte krijgen om te denken, te doen en te voelen. Zo neem je hen serieus en toon je respect voor hun wensen, ideeën, zorgen en klachten. Daarbij hebben ze ook nood aan duidelijk gecommuniceerde grenzen, regels en verwachtingen. De schrijvers raden aan om eerder aandacht te geven aan het gewenste gedrag en minder het ongewenste gedrag te benoemen of te verbieden. En het is nog krachtiger als je samen met de kleuters tot een aantal zinvolle en gepaste afspraken komt. Om dit goed te kunnen doen, is het belangrijk om kleuters te leren om gevoelens en emoties te aanvaarden en te benoemen. Daarbij maak je het best het onderscheid tussen gedrag en gevoelens. Gevoelens dienen je steeds te accepteren en te erkennen, gedrag moet je (soms) begrenzen en heroriënteren. De auteurs raden aan om dit proactief te doen, niet als je geduld op is. Overgangsmomenten (wachten, wisselen, omkleden) zijn daarvoor goed geschikt. Die nemen in kleuteronderwijs immers 13-25% van de leertijd in beslag. Als je de leertijd optimaal wil gebruiken, moet je maximale leerkansen uit de overgangsmomenten halen zoals kinderen hierop voorbereiden of ze helpen om hun gedrag hierbij te reguleren. De manier waarop je zelf reageert bij emotionele situaties is cruciaal om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van een gezonde emotionele identiteit.

Eva en Astrid adviseren om te kiezen voor kleinere kringgesprekken waarin kinderen meer spreektijd krijgen en spontaan kunnen reageren op elkaar. Ook kunnen rituelen heel sterk zijn. Dat zijn procedures of routines met een diepere betekenis die kunnen ontstaan om gespannen momenten zoals afscheid nemen te vergemakkelijken. Ook is het gebruik van humor een sterk middel zoals als leraar bewust visueel of verbaal fouten maken waarbij de kleuters kunnen helpen om te corrigeren.

Wees zuinig met de regel ‘steek je vinger op als je iets wil zeggen

Doe Ontwikkelingsgerichte interacties

HIerin spelen taal- en denkontwikkelende activiteiten een belangrijke rol. Kwaliteitsvolle gesprekken waarin je samen met de kleuters doordenkt, lokken de rijkste ontwikkelingskansen uit. Actief-productieve interacties zijn rijke, open en gelijkwaardige gesprekken met kleuters die vertrekken vanuit betekenisvolle, gedeelde ervaringen. Neem de tijd om echt in gesprek te gaan en laat niet te snel los. Span je in om samen op een nadenkende manier een probleem op te lossen, een begrip te verduidelijken, een activiteit te evalueren of een verhaal uit te breiden. Zowel kleuter als leraar moeten bijdragen aan het denken en als leraar kan je helpen om het denken verder te ontwikkelen en uitbreiden. Dit bijvoorbeeld door wij-uitingen, te parafraseren (in je eigen woorden omschrijven wat het kind bedoelt en dat terugspelen), spiegelen of herhalen van kernwoorden op vraagtoon of een eigen ervaring inbrengen.

Het is volgens de schrijvers belangrijk om vanuit een gedeelde blik te vertrekken en een balans te zoeken tussen je eigen doelgerichte initiatieven en de initiatieven van kleuters. Volg de kleuters en reageer daarop. Stel vragen waarop meer dan een antwoord mogelijk is en waarbij er ruimte is voor eigen inbreng en ideeën. Wees spaarzaam met je vragen en laat kleuters zoveel mogelijk uitpraten (of laat een stilte). Hou voldoende mentale en organisatorische ruimte open voor echte gesprekken zodat je geïnteresseerd kunt zijn in wat de kleuters antwoorden en sluit daarbij aan.

Stel jezelf op als een gelijkwaardige gesprekspartner en niet als ondervrager

Door gebruik te maken van complexere taaldenkfuncties zoals vergelijken, concluderen, classificeren, associëren of relaties leggen, ondersteun en verdiep je de interacties. Daarbij verbind je nieuwe woordenschat met de aanwezige mentale ankers en talige voorkennis. Wees hierbij steeds aandachtig voor de zone van naaste ontwikkeling van de kleuters en pas scaffolding toe. Dat betekent dat je eerst ondersteuning aanbiedt bij activiteiten die een kind nog niet zelfstandig kan uitvoeren om de ondersteuning daarna langzaam af te bouwen.

Astrid Koelman en Eva Dierickx

Speel mee met de kinderen

De auteurs raden een balans aan tussen vrij en begeleid spel na te streven. Vrij spel is een activiteit waarbij de kleuters zelf de inhoud, vorm en tijdsduur bepalen. In vrij spel moeten kinderen samenwerken om regels af te spreken, om grenzen te stellen en samen een nieuwe doe-alsofwereld op te bouwen. Hierdoor leren kinderen onder meer het perspectief van anderen in te nemen en te begrijpen. Als leraar ben je in de eerste plaats toeschouwer of observator. Bij begeleid spel gaat het over speelse activiteiten die doelgericht zijn opgestart of worden begeleid door de leraar.

De auteurs vinden ook dat elke leraar Expliciete Directe Instructie in haar of zijn didactisch repertoire zou moeten hebben. EDI is een zeer actieve en doelgerichte werkvorm waarbij je elke stap modelleert en dirigeert en kun je inzetten om kennis en vaardigheden gericht aan te brengen. EDI bestaat uit een aantal vaste lesonderdelen en technieken, waarbij stapsgewijs werken, nadenken en opvolgen van het denken van de kleuters centraal staan.

Voorzie voldoende kansen tot vrij en begeleid spel naast korte en activerende EDI activiteiten van maximaal twintig minuten

Het begeleiden van spel vraagt om pedagogische tact. Ga als leraar door de knieën om door de ogen van kinderen de wereld te kunnen bekijken en om je in te leven in wat de kleuters ervaren. Het gaat daarbij om de drie V’s:

-            Verken eerst wat de kleuters aan het spelen zijn. Je verstoort het spel door te weinig ruimte te laten voor initiatief van de kinderen, door een te dominante rol in te nemen of door te gericht te zijn op je vooropgestelde doelen

-            Verbind en ga mee in het denken en doen van een kleuter om een gezamenlijke betrokkenheid te creëren.

-            Verrijk het spel door nieuwe impulsen of uitdagende taal toe te voegen of door verbindingen te maken met andere activiteiten  of andere leerdomeinen. Bijvoorbeeld door het bouwspel verbinden met andere activiteiten of leerdomeinen.

Nabijheid en speelse betrokkenheid is voor jonge kinderen een voorwaarde om zich veilig te voelen en te kunnen opgaan in hun spel. Door als leraar te veel rond te lopen in je klas creëer je onbedoeld onrust en verminderde betrokkenheid in de groep. Je kunt zelf wel het gevoel hebben dat je een goed overzicht hebt, maar je ontneemt hierdoor wel een stukje de controle van de kleuters.

Blijf langere tijd aanwezig bij één groepje kinderen waarbij je diepgaand het spel kunt verkennen om vervolgens te verbinden en te verdiepen of bied gewoon je rustige nabijheid aan
— Quote Source

Zowel bij vrij en begeleid spel blik je ook het best terug op de genomen initiatieven:

-            Stimuleer kleuters om aan te geven waar hun sterktes en beperkingen liggen

-            Bespreek de verschillende oplossingswijzen

-            Luister naar de verschillende spelscenario’s en bekijk de verschillende knutselresultaten

Hierdoor kunnen kinderen op ideeën komen en beseffen dat de dingen niet vanzelf gebeuren maar daardoor ook kennis vastzetten die in eerdere fases werd verworven. 

De vraag die je je misschien stelt is: ‘Moet je ook risicovol spel toelaten?’ De auteurs vinden van wel maar je moet het de kleuters aanleren. Neem veiligheidsmaatregelen voor kinderen aan het spelen gaan en onderbreek daarna het spel zo weinig mogelijk. Je komt het best enkel tussenbeide als de risico’s onaanvaardbaar zijn, in alle andere gevallen primeert de spannende ervaring. Ook hier strooien de schrijvers met tips zoals je superheldenmodus uitschakelen.

ZET IN OP executieve functies

Astrid en Eva focussen hierbij op drie kernfuncties  die zich vooral in de kleuterperiode ontwikkelen:

-            Impulscontrole: het vermogen om na te denken voor je iets doet of om prikkels uit de omgeving of van binnenuit te onderdrukken. Daarbij geven ze tips zoals het creëren van afgebakende hoeken waardoor kleuters zonder afleiding van prikkels geconcentreerd kunnen spelen

-            Werkgeheugen: tijdelijke opslagcapaciteit van ons brein dat zorgt dat je informatie kunt vasthouden terwijl je andere handelingen uitvoert. Dit kun je als leraar doen door luidop te denken waardoor je het stemmetje in het brein van de kleuters overneemt.

-            Cognitieve flexibiliteit: de vaardigheid om te kunnen veranderen van perspectief en het vlot kunnen aanpassen en wisselen van regels in nieuwe situaties. Dit kun je bijvoorbeeld oefenen door spelletjes te spelen waarbij kleuters tegengesteld moeten handelen (v.b. snel dansen op langzame muziek).

Daarnaast krijgt ook emotieregulatie aandacht. Dit gaat om de kennis die kleuters hebben over hun eigen emoties en hun strategieën om deze onder controle te houden. Je kunt deze bijvoorbeeld versterken door kleuters te leren om hun emoties te benoemen en om een emotiewoordenschat op te bouwen zodat ze bijvoorbeeld hun gevoel kunnen opschrijven.

Schenk voldoende aandacht aan de leerruimte

Denk na over wat jouw kernwaarden zijn. Wat vind jij belangrijk en waar wil je school voor staan? In een volgende stap kun je dan nadenken over hoe je dit concreet kunt maken door de inrichting. De schrijvers adviseren om het klaslokaal in te richten als een (leer)architect. Daarbij staat doelgericht voorop:

-            Welk doel heb je met de hoek en het speelgoed voor ogen?

-            Hoe draagt het bij aan de ontwikkeling van de kleuters?

Schenk bij het kiezen van speelgoed voldoende aandacht aan loose parts: veelzijdige, onbestemde en makkelijk verplaatsbare materialen die kinderen uitnodigen om er op oneindig veel manieren mee aan de slag te gaan. Aangezien kleuters zelf hun uitdagingen bepalen, zullen deze vaak aansluiten bij hun zone van naaste ontwikkeling.

Bij loose parts is het proces belangrijker dan het eindproduct

De auteurs wijden tot slot nog een hoofdstuk aan planmatig werken en het opzetten van een sterke relatie met ouders, ondersteuners en externe opvoeders.

Onze bevinding?

KleuterLeerkracht is een geweldig boek dat iedere (toekomstige) leraar zou moeten lezen. En daarmee bedoelen we niet alleen kleuterjuffen en -meesters. Heel veel van de inhoud is immers ook toepasbaar voor leraren en docenten lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs. De voorbeelden komen weliswaar uit het kleuteronderwijs, dus je kunt het specifiek voor dat niveau gebruiken maar heel veel is vertaalbaar naar oudere kinderen en jongeren. Daarnaast appreciëren we ook de groeimindset en de groeitaal die haast in elke regel van het boek terug te vinden is. Het boek is heel vlot geschreven en leest als een trein. Bovendien bevat het veel concrete tips voor wie er mee aan de slag wil gaan. Iets waar we tijdens het hele boek telkens aan dachten: ‘dit is nog veel sterker als je dit in teams kunt doen in plaats van als leraar alleen’. Eva en Astrid verwijzen in hun boek niet expliciet naar teamteaching maar volgens ons kan dit de inhoud nog verder versterken. Bij de samenvattingen van de verkoopswebsites lezen we dat de auteurs het boek schreven dat ze misten als lerarenopleider en als kleuterleerkracht. We denken dan ook dat dit boek heel wat leraren kan helpen in hun dagelijkse lespraktijk maar ook toekomstige leraren kan inspireren om voor dit geweldige vak te kiezen.

Welke volwassene maakte een positief verschil in je kindertijd? Hoe heeft die persoon jouw jeugd beïnvloed? Hoe heeft zij of hij je aangemoedigd? Is je zelfbeeld of het beeld van de mensen rondom je veranderd door iets wat zij of hij zei of deed?
— KleuterLeerkracht - Eva Dierickx en Astrid Koelman

KleuterLeerkracht is te koop bij Academia Press. Daarnaast kun je ook de blog van Eva volgen: https://kleutergewijs.wordpress.com/author/evadierickx/