In Vrije Basisschool De Wijnberg in Wevelgem zetten ze sterk in op cognitief sterk functionerende leerlingen

Op 12 november was de EduNext leergemeenschap basisonderwijs samen met enkele andere onderwijsprofessionals te gast in VBS De Wijnberg te Wevelgem. Coördinator Hans Van de Moortel gaf op gepassioneerde wijze toelichting over hun CSF aanpak. Daarna konden we de klassen bezichtigen en kregen we bijkomende uitleg over de werking van de kangoeroeklas. Een samenvatting van een inspirerende voormiddag.

Hoe het allemaal begon

In VBS De Wijnberg kwamen ouders in 2013 met een inschrijving van een peuter die hoge cognitieve vaardigheden toonde. ‘Wat overkomt ons?’, dachten ze toen. Samen met de ouders zijn ze op stap gegaan en gingen ze voor het best mogelijke onderwijs voor hun kind. Via infoavonden van Hoogbloeier en Exentra ontstond het eerste bewustzijn. Meerdere leraren volgende een 4-jarige opleiding bij Exentra. Daarna was er een traject van schooleigen en teamgerichte professionalisering tijdens personeelsvergaderingen en pedagogische studiedagen over binnenklasdifferentiatie. Ze verdiepten zich in formatief assessment, breed evalueren, systeemdenken en talentontwikkeling. Uiteindelijk besloot de school om gedurende 3 schooljaren deel te nemen aan het lerend netwerk van Project Talent. In 2023 dienden ze een aanvraag in om zelf ankerschool te worden van een lerend netwerk van 12 scholen en ondertussen is er al een 2e lerend netwerk met nog eens 8 scholen opgestart.

Mindset van het team

De perceptie is vaak dat een CSF leerling een jongetje is met een bril die sterk is in wiskunde. Door op zoek te gaan naar wetenschappelijke inzichten leerde de school het onderscheid maken tussen dergelijke fabels en feiten. Ze onderzochten hoe hun verschillende leraren naar kinderen met cognitief talent kijken. Daarbij is het belangrijk om je niet te richten op 1 punt maar het hele spectrum in kaart te brengen. Via gesprekken met ouders, door kinderen uitdagingen te geven, gerichte te observeren en deze observaties samen te bespreken, ontstond een breder inzicht. Ook brachten ze de mindset van de leraren ten aanzien van CSF leerlingen in kaart. Het team leerde dat er niet zoiets bestaat als ‘de cognitief sterk functionerende leerling’. CSF leerlingen vormen een heterogene groep met een eigen profiel, unieke ontwikkeling en eigen opvoedings-, onderwijs-, ondersteuningsnoden.


Een cognitief sterk functionerende leerling is een leerling die voor brede cognitieve vaardigheden en/of prestaties op schoolvorderingstoetsen tot de beste 10% van een relevante vergelijkingsgroep behoort.’

— Bron Podia

Herkennen en signaleren

In het kleuteronderwijs gebeurt dit via een vragenlijst voor ouders en kleuterleidsters (geen klasscreenings), gerichte observatie en multidisciplinair overleg met het kernteam maatwerk. In de lagere school gebeurt dit via gerichte observatie van binnenklasdifferentiatie, toetsen, leerlingvolgsysteem (met doortesten), pretoetsen, AVI, IQ-test, begeleiding en evaluatie. Via het multidisciplinair overleg met het kernteam maatwerk beslissen ze of de leerling enkele uren per week naar de kangoeroeklas gaat voor verdere uitdaging. Hierbij is het belangrijk om een onderscheid te leren maken tussen leerkenmerken (snel van begrip, weinig instructie nodig, grote denksprongen kunnen maken, abstract kunnen denken, verbanden zien en een sterk geheugen) en persoonskenmerken (perfectionistisch, faalangstig, zelfontdekkend, leergierig, humoristisch, gedreven, gezag in vraag stellen). Leerkenmerken leiden naar afgestemd onderwijs, het opzoeken van de leerzone en het aanbieden van cognitieve uitdagingen. Persoonskenmerken leiden naar extra coaching van mindset, het trainen van executieve vaardigheden en motivationele interventies. Persoonskenmerken kunnen zowel belemmerend als versterkend zijn.

Compacten en verrijken

Leraren moeten nadenken over wat ze zullen schrappen:

- Moet een kind bij elke activiteit aanwezig zijn?

- Kunnen er stappen overgeslagen worden?

- Kan er verkorte instructie gegeven worden?

- Hebben ze herhaling nodig?

Daarnaast dienen ze op zoek te gaan naar aangepaste verrijking. De school gebruikt daarvoor de taxonomie van Bloom (onthouden, begrijpen, analyseren, evalueren en creëren). Bij kleuters gaat het dan over uitdagende opdrachten in de hoeken of opdrachten met hogere denkorde. In de lagere school kan dit gaan over verdieping, verbreding via extra curriculum, taken en projecten van hogere denkorde of extra uitdagingen. Ze gebruiken de autometafoor (sturen, remmen, gas geven …) om executieve functies te trainen en ook Breinkrachten zoals stopkracht, doorzetkracht of plan- en regelkracht.

Klasexterne verrijking via kangoeroeklas

Na multidisciplinair overleg en communicatie met leerling en ouders) kunnen leerlingen vanaf het 4e leerjaar – naast binnenklasdifferentiatie in elke klas tijdens de rest van de week - anderhalf uur per week naar de kangoeroeklas waarbij CSF leerlingen van het derde leerjaar vanaf Pasen kunnen komen proeven. De school onderzoekt momenteel of het ook een kangoeroewerking kan opzetten voor de kleuters. Uitdagingen daarbij zijn het inrichten van lestijden en het vinden van gemotiveerde leraren met ervaring.

In de kangoeroeklas komen CSF leerlingen op het moment dat er voor andere leerlingen herhalingslessen zijn. Ze werken niet met invulblaadjes, er is geen handleiding of methode. Coördinator Hans werkt voornamelijk vanuit de interesse en motivatie van het kind. Met een variatie aan werkvormen en leerinhouden. Ze bepalen samen waarover ze zullen leren. Regelmatig zijn er breinlessen en komen er gastdocenten op bezoek. Ze doen ook af en toe aan duotekengesprekken (zonder praten), ze leren filosoferen of organiseren een pi-dag.

Een bioloog komt tijdens de kangoeroewerking spreken over de dieren in Zuid-Amerika. Daarna mogen de leerlingen een dier kiezen, brengen ze de biotoop van deze dieren in kaart en maken er uiteindelijk een tentoonstelling van

Ook in de kangoeroeklas komt de taxonomie van Bloom op de voorgrond zoals samen verhalen creëren, begrijpen via close reading of evalueren van elkaars werk. Ze werken steeds met een brede of gelaagde evaluatie (vanuit geheugen => met de notities erbij => met chromebook).

Een van de deelnemers stelde terecht de vraag: ‘gaan leerlingen tijdens zo een kangoeroewerking wel diep genoeg en blijft het niet te oppervlakkig?’

Door methodieken aan te reiken, criteria te bepalen bij doelen en uitdagingen, zelfreflectie, groeigesprekken en oudergesprekken, schriftelijke onverwachte toetsen … voorkomen ze dit. De rapportage van de kangoeroeklas vormt een extra onderdeel in het Questi rapport dat de school voor elke leerling gebruikt. Daarnaast gaf Hans ook aan om niet te snel overstag te gaan wanneer leerlingen niet meteen uit hun leerkuil geraken. Dan moet je doorzetten.

De kangoeroewerking is een extra spoor boven op de al bestaande sporen. Het kan niet werken als de leraren zelf niet geloven in het stimuleren van CSF leerlingen en hen gewoon naar de kangoeroeklas sturen. De kangoeroewerking is een extra stap als de andere stappen al gezet zijn.

Bekijk het hele spectrum!

We hebben de neiging om ons zorgbeleid af te stemmen op de minder begaafden en daar de meeste uren aan te besteden:

Illustratie uit PP presentatie Hans Van de Moortel

Terwijl het zinvol zou zijn om het meer als volgt te organiseren:

Illustratie uit PP presentatie Hans Van de Moortel

4 pijlers voor afgestemd onderwijs

1. Professionalisering: lerend netwerk, teamgericht en persoonlijk, gluren bij de buren (intern en extern), leren van en met elkaar, delen en samen ontwikkelen, een pad uittekenen (groeitijd en perspectief), op maat van de school

2. Talentontwikkeling: ontdekken en inzetten op het ontwikkelen van cognitief talent, denkvaardigheden Bloom ontwikkelen, begrijpen dat elk kind uniek is en elk cognitief talent een eigen profiel heeft, het belang van de ontwikkeling van executieve vaardigheden erkennen om het (cognitieve) talent te laten groeien en ontwikkelen en het model van Kuipers toepassen.

3. Zorgbeleid: de 2 belangrijkste vragen zijn volgens Hans:

- Wat als een kind niet (of weinig) tot leren komt …?

- Wat als een kind niet (of weinig) geniet van leren…?

Om dan te kijken of dit een onderzoeksvraag waardig is, hoe we dit zien of herkennen, wat er allemaal meespeelt, wat we ermee doen en hoe we komen we tot een plan van aanpak.

4. Didactische en pedagogische organisatie en aanpak: lestijdenpakket en opdrachten herbekijken, co-teaching als mogelijkheid onderzoeken, het leerstofjaarklassensysteem in vraag stellen, andere groeperingsvormen overwegen, binnenklasdifferentiatie optimaliseren, gebruik van diverse materialen, het klasklimaat en klasmanagement versterken, bijkomende ondersteuning voorzien, faciliteren en kans creëren en durven experimenteren

Ook mee op schoolbezoek?

De deelnemende onderwijsprofessionals gingen naar huis met heel wat inzichten en ideeën. Dank aan Hans Van de Moortel en directie Elien Tant voor hun deskundige uitleg en visie. EduNext organiseert regelmatig schoolbezoeken. Volg daarvoor zeker ook de EduNext nieuwsbrief (doorscrollen naar beneden op deze pagina) of onze Linkedin pagina.

Onze volgende schoolbezoeken basisonderwijs zijn gepland op:

- 24 januari in GO! De Driesprong te Maldegem

- 24 maart in VBS Heilige Familie te Schaarbeek

Stuur een mail naar dirkdeboe@edunext.be als je erbij wil zijn. Gezien dit een schoolbezoek is dat we doen met onze leergemeenschap (15 personen), voorzien we maximaal 10 extra tickets, dus reserveer snel je plaatsje!