Artificiële intelligentie, krankzinnige mogelijkheden – Lieven Scheire

Cevora, het vormingscentrum van paritair comité 200, dat in België bijna 60.000 bedrijven en 500.000 werknemers telt, organiseerde voor haar docenten een dag over artificiële intelligentie en nodigde Lieven Scheire uit om er zijn licht over te werpen. Wat hij met verve deed. Hij maakte de toch wel complexe materie heel bevattelijk. En steeds met een vleugje humor. EduNext collega Dirk De Boe was erbij.

Artificiële intelligentie is pensioensgerechtigd!

In 1956 viel de naam artificiële intelligentie voor de eerste keer tijdens het Dartmouth Summer Research Project. Het probleem was dat de computers op dat moment onvoldoende krachtig waren om de benodigde rekencapaciteit te leveren. Eind de jaren 90 worden de eerste schuchtere AI pogingen gedaan zoals het gebruik van de Clippy assistent die als een digitale paperclip te pas en te onpas in ons computerscherm opdook om ons te helpen. Maar de gebruikers zagen hem eerder als een vervelend fenomeen dat vaak de verkeerde vragen stelde en die ze zo snel mogelijk wegklikten.

Exponentiële stijging van rekenkracht

Onze huidige generatie smartphones zijn 100.000 keer sterker in rekenkracht dan de Houston computers die de maanlanding in 1969 coördineerden. En rekenkracht is wat je – naast heel veel data - nodig hebt om AI voldoende te trainen. Tot voorheen werkten de meeste SW programma’s met rule-based SW. Dat is klassieke software die uitgaat van logisch uitvoerbare stappen. Daarmee kun je echter alleen maar automatiseren. En over de jaren zijn heel wat zaken rondom ons geautomatiseerd maar bepaalde zaken niet omdat ze te complex waren voor deze software.  

Een fantastische patroonherkenningsmachine

Mensen kunnen heel goed patronen herkennen zoals bijvoorbeeld een hond onderscheiden van een kat. De beperking van de klassieke SW is dat ze dat moeilijk kunnen. En patroonherkenning heb je net nodig voor bepaalde handelingen zoals bijvoorbeeld fruit plukken. Je  moet een appel kunnen onderscheiden van een blad in de omgeving. Artificiële Intelligentie is een software die ontworpen is zoals het menselijk brein en die zo heel goed patronen zoals gezichten, gedrag en stemgeluiden kan herkennen. Na de stoommachine, de lopende band en het internet zal deze software zorgen voor een nieuwe golf van automatisatie. Dit wordt de snelste automatisatiegolf die we ooit hebben gekend. AI wordt op termijn een heel handig en dagelijks hulpmiddel zoals elektriciteit en water dat al lang zijn.

De wiskundeleraar met de handen in het haar?

AI is fenomenaal. Zo kun je bijvoorbeeld met de app Photomath heel eenvoudig een integraal oplossen door er een foto van te nemen. De oplossing verschijnt meteen op je scherm. ‘Ha’, zegt de leraar. ‘Dan vraag ik de leerling om de tussenstappen te benoemen. Zo weet ik of zij of hij het begrijpt’. Maar ook dat kan de software. Met een druk op de knop verschijnen alle tussenstappen. En je kunt op elke tussenstap klikken om te kijken hoe deze tot stand is gekomen. Dit opent enorme mogelijkheden. Zo kan een leraar in plaats van klassikaal te verbeteren leerlingen vragen om in de app te kijken of ze de juiste stappen hebben doorlopen. Als ze daarbij vastlopen of meer uitleg nodig hebben, kunnen ze de leraar roepen. Zo kan die zijn tijd efficiënter besteden.

De taalleerkracht EN DE toren van Babylon

Google translate werkte vroeger met rule based software. Enkele jaren geleden kreeg je nog woorden die verkeerd vertaald werden of onlogisch samengestelde zinnen. Intussen is de kwaliteit spectaculair verbeterd. En dat is omdat het op artificiële Intelligentie sofware draait. Wat extra mogelijkheden geeft dan alleen maar geschreven woorden te vertalen. Door bijvoorbeeld op het icoontje camera te drukken, kun je stukken tekst in een beeld ogenblikkelijk vertalen. Klik je op microfoon, dan herhaalt hij het gesprokene in een andere taal. Je hebt een gratis simultaan tolk op zak.  Dit kun je heel goed gebruiken voor meertaligheid in de klas. We weten ondertussen dat het gebruiken van de thuistaal op school zorgt dat leerlingen het Nederlands gemakkelijker oppikken. Een leraar kan dus nu via Google translate  een instructie eenvoudig vertalen in de taal van de leerling waardoor die het sneller begrijpt. En voor oudercontacten heb je misschien niet altijd een menselijke tolk nodig.

Ons brein gekopieerd

Onze hersenen werken niet met logisch voorgeprogrammeerde stappen. Het is netwerk van neuronen dat onderling met elkaar verbonden is en waarbij verbindingen die meermaals gebruikt worden zich versterken. Dat maakt het brein zeer krachtig. Zo kunnen we door iets te ruiken ogenblikkelijk terug gekatapulteerd worden naar de tijd waarin die geur in ons leven vaak voorkwam.  Dus het menselijk neuraal netwerk wordt steeds krachtiger naarmate het goed getraind en onderhouden wordt.

Nu zijn wiskundigen erin geslaagd om dat neuraal netwerk na te bouwen. Ze creëerden een netwerk van knooppunten met een ingang en een uitgang. Maar dat neuraal netwerk kan helemaal niets tenzij je het traint. Bijvoorbeeld door het een foto van een kat te tonen en te zeggen dat het een kat is. Dat doe je heel veel keren, daarna toon je een foto van een hond en zegt dat het een hond is en dat doe je ook in veelvoud. Hierdoor zullen sommige verbindingen in het netwerk versterkt worden, andere zullen verzwakken. Op een bepaald moment toon je weerom een foto van een hond of een kat maar je zegt er niet bij wat het is. De software zal dan een uitspraak te doen. Hoe meer data je toevoegt, hoe nauwkeurig de voorspelling zal worden. Op die manier programmeren we de structuur van onze hersenen in dat systeem. En het wordt elke keer sterker. En blijkbaar niet alleen voor het herkennen van honden en katten maar ook voor andere objecten.

Caveat

Dit neuraal netwerk is een zwarte doos. We hebben wiskunde ontwikkeld die zorgt dat het werkt, we weten echter niet hoe het werkt. Van elk knooppunt kunnen we informatie opvragen maar we kunnen niet vragen waarom het programma een fout heeft gemaakt. Zo bleek dit neutraal netwerk heel goed te werken voor het onderscheiden van wolven en huskeys. Tot het op zekere keer een wolf voor een huskey hield. Uiteindelijk bleek dat de het grootste onderscheid tussen de foto’s met wolven en huskeys de sneeuw op de achtergrond was. Dus de SW weet helemaal niet wat een wolf of een huskey is maar probeert de patronen te herkennen. De computer zoekt het grootste statistisch verschil tussen 2 datasets en dat kan evengoed de achtergrond zijn.

We moeten dus opletten voor bias. Dergelijke fouten zijn lastig te ontdekken. De meeste neurale netwerken zijn immers niet explainable. Daarom zijn ze in Europa ook verboden. In Amerika mogen ze wel. Zo trainde Amazon voor haar sollicitatieprocedure het systeem met succesvolle profielen van de laatste 50 jaar. Op die manier haalde de machine er echter alleen mannen uit van allochtone origine (omdat die vroeger dat soort jobs deden). Amerikanen gebruiken AI ook om te bepalen wie er voorwaardelijk vrijkomt uit de gevangenis. De grote vraag is hoe we omgaan met neurale netwerken zodanig dat zo weinig mogelijk mensen benadeeld worden.

AI zelf aan zet

AI is de  laatste tijd ook heel sterk in creatie. Dat gebeurt via een reinforcement netwerk waarbij er miljoenen keren geprobeerd wordt en er steeds een feedback loop gaat naar een ander AI netwerk. We spreken hier over generatieve AI die zelf creëert. De software kan dit omdat het genoeg kennis heeft van patronen in de wereld. Zo vraagt Lieven Scheire de software voor de grap om een panda te creëren die in een glas-in-loodraam een kruiswoordraadsel aan het oplossen is. Enkele seconden later verschijnt het resultaat. Via beeldassociaties en een reservoir van miljoenen patronen, komt hij razendsnel tot een creatie.

Chat GPT

Een van de bekendste AI software producten die we kennen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is Chat GPT geen zoekmachine maar een taalmodel. Je kunt hem trainen met menselijke feedback zodat je betere antwoorden op vragen krijgt maar hij kan zelf ook een tekst verder aanvullen. De eerste versies waren belabberd maar intussen is het resultaat indrukwekkend. Zo vraagt Lieven Scheire bij iemand in de zaal naar een vakantie-ervaring. Blijkt dat die met zijn dochter naar een ballonnenmuseum is geweest. Op basis van een stukje begintekst vertelt de software het verhaal verder van hoe het bezoek kon verlopen zijn. Het is een prachtig verhaal, ook al heeft de software geen idee van wat een ballon is. Het is een staaltje wiskundig vernuft. Maar er is altijd eindredactie van de mens nodig. Lieven Scheire noemt Chat GPT een hardwerkende stagiair die niet te vertrouwen is.

Eindeloze mogelijkheden

AI kan een taal herkennen, gesproken taal omzetten in geschreven taal, je stem imiteren, video’s maken, die video’s omzetten in een andere taal met jouw stemgeluid en mondbewegingen erbij. Het kost 1 Euro en  tien minuten rekentijd. AI kan ook zelf programmeren. Software programmeurs gebruiken AI als assistent. Je kunt een boek invoeren en dit laten bespreken. Je kunt afbeeldingen maken via Image creator. Je kunt een deel van een boek omzetten in een filmscenario met bijvoorbeeld de stijl van Friends, van een tekst een podcast of een sonnet maken of je Powerpoint slides via AI maken. Lieven Scheire deelde ook enkele interessante links: https://www.lievenscheire.com/ailinks

Impact op het klimaat

Iemand uit het publiek stelde deze toch wel heel terechte vraag. Chat GPT verbruikt voor 1500 woorden ongeveer 1 KWH. Er zal hiervoor dus enorm veel energie nodig zijn, zeker als dit een consumentenproduct wordt. En dat wordt het. Maar volgens Lieven Scheire kan AI kan ook meedenken over energiecreatie zoals kernfusie.

Samenvatting

De keynote van Lieven Scheire werd in real life visueel geoogst door Axelle Vanquaillie. Een knap staaltje visueel en auditief vernuft.

Misschien wel het belangrijkste woord bij innovatie- en transformatietrajecten: hoe maak je ze persoonsonafhankelijk?

We deden de voorbije jaren heel wat interviews met Vlaamse directies. We vroegen daarbij onder meer of hun veranderingstrajecten duurzaam zijn. Dat bleek niet altijd het geval. Ze gaven aan dat ze gedurende het veranderingstraject te weinig rekening hadden gehouden met het verduurzamen ervan. Het gevolg was dat de transformatie nadien dreigde stil te vallen of soms zelfs terugviel naar de vorige toestand.

De valkuil van het olievlekprincipe bij veranderingsprocessen of waarom innovaties zich niet gemakkelijk verspreiden over de hele school

Heel wat scholen hebben de voorbije jaren mooie innovaties opgestart zoals teamteaching- of digitaliseringsprojecten. Daarbij nemen enkele leraren het initiatief om samen iets uit te werken, krijgen ze steun van hun directie en starten ze ermee. Het enthousiasme, de motivatie en de competenties van deze leraren zorgen er vaak voor dat hun proeftuin een succes wordt. Ondertussen mogen hun collega’s blijven lesgeven zoals vroeger. Directies hopen dat de goede praktijk zich daarna via het olievlekprincipe doorheen de school zal verspreiden. Vaak is dat niet het geval. Het groepje leraren dat de innovatie omarmt, ontwikkelt de proeftuin door, past aan en leert bij waardoor de kloof met de andere leraren geleidelijk aan vergroot. Er ontstaat eilandvorming. Een van de redenen dat onvoldoende andere leraren de overstap maken naar het nieuwe pedagogische concept, is dat ze niet de kans kregen om de proeftuin en de pedagogische principes erachter mee te mogen bedenken. Of er op zijn minst voldoende in betrokken te zijn geweest. Als directies die leraren dan gaan stimuleren om ook zo te gaan lesgeven, gaan deze leraren zogezegd in weerstand. Gelijk hebben ze.

Betrek iedereen bij het veranderingstraject

Het is fantastisch als enkele leraren samen een innovatief project willen starten. Dat mag je als directie niet tegenhouden want dat is net wat je op termijn in de hele school wil. De uitdaging bestaat erin om alle leraren van in het begin zoveel mogelijk te betrekken. Natuurlijk kan dat niet bij elke leraar met dezelfde intensiteit. Daarom kun je bijvoorbeeld met een kernteam werken dat een goede vertegenwoordiging is van het hele schoolteam. En daarin mogen zeker ook enkele minder innoverende leraren zitten.

Als Stefan en Maaike in het kernteam zitten, dan heb ik er vertrouwen in

Je kunt dit kernteam zien als de verkenners die onderzoeken hoe de toekomstige school eruit zou kunnen zien en dit daarna voorleggen aan het hele schoolteam. Het schoolteam geeft daarop dan feedback, vult aan en verrijkt. Daarmee kan het kernteam weer verder. Daarin zullen waarschijnlijk elementen zitten uit de eerder opgestarte proeftuin maar ook andere. Je komt zo uiteindelijk tot leidende pedagogische principes voor de hele school. Het is daarbij noodzakelijk dat het kernteam regelmatig terugkeert en zorgt dat het schoolteam met een goede snelheid verder vaart. Niet te snel, niet te traag.

Het kernteam zorgt best voor heel wat kansen om in overleg te gaan. Leraren hebben immers nood aan veel gesprekken om zich eigenaar te voelen van de verandering en om zich achter een nieuw pedagogisch concept te kunnen scharen. Het verhaal een keer aanhoren op een personeelsvergadering is onvoldoende om betrokkenheid te genereren.  

Voorzie VOLDOENDE tijd

Om regelmatig in overleg te kunnen gaan tijdens een veranderingstraject komen we uit bij de onderwijstijd van onze leraren. Die is in het Vlaamse onderwijs structureel niet voorzien. Heel wat beleidsteams zijn momenteel aan het nadenken hoe ze teamtijd kunnen creëren. Tijd om te overleggen, tijd om te ontwerpen, tijd om te evalueren, tijd om bij te sturen. Die tijd is nodig zowel voor het kernteam als voor het hele schoolteam.  Voor het kernteam moet je het structureel inroosteren. Wekelijks of om de twee weken een paar uur zorgt voor focus en diepgang. Daarnaast heb je ook tijd nodig voor het hele schoolteam.

Ik heb het gehad met vergaderingen tussen de soep en de patatten

Je kunt al starten om zoveel mogelijk tijd van pedagogische studiedagen en personeelsvergaderingen voor het veranderingstraject te voorzien maar ook dat zal nog niet voldoende zijn. Denk ook aan mogelijkheden zoals het inzetten van externen (ouders, vzw’s, cultuurhuizen, ondernemers, vrijwilligers, oud-leraren …). Die kunnen op regelmatige tijdstippen een zinvolle pedagogische activiteit voor de leerlingen begeleiden terwijl de leraren op dat moment overleggen. Meer en meer scholen zetten daarvoor ook afstandsonderwijs in. Leerlingen werken – al dan niet op school – zelfstandig aan een opdracht. De leraren begeleiden hen bij de opstart en gaan daarna in teamoverleg. Er zijn ook scholen die om de 6 weken een volledige dag voorzien of dat om de twee weken tussen 15.30 en 17.00 doen. Zolang het decretaal niet geregeld is, hangt het van de creativiteit van de scholen.

Begeleid leraren bij het rouwproces

Je kunt een veranderingstraject met een aanzienlijke pedagogische ambitie zien als een rouwcurve waar leraren doorheen gaan. Je moet leraren en andere medewerkers dan ook de kans geven om doorheen het proces van shock, ontkenning, frustratie, woede, depressie, onderzoek, acceptatie, en integratie te gaan.

De ene leraar gaat snel door de verschillende stadia, andere leraren hebben daar meer tijd voor nodig. Doordat leraren regelmatig in overleg mogen gaan over de vernieuwing en het kernteam daar tussentijds veel over communiceert, krijgen de mentale modellen van leraren de kans om op te schuiven. Daarnaast zijn veel persoonlijke gesprekken nodig. Daarbij kun je vragen aan leraren wat ze nodig hebben om de volgende stap te kunnen zetten. Bijvoorbeeld doordat andere leraren eerst springen waardoor zij een jaar langer kunnen wachten. Of door met hen op bezoek te gaan naar een school waar ze het al toepassen. Zo creëer je langzaam maar zeker meer draagvlak.

Ik ben niet zeker of ik het al kan of ooit ga kunnen - leraar tijdens een veranderingstraject

Zorg voor een duidelijk proces

Bij een ambitieus veranderingstraject heb je drie fases:

-        Voorbereidingsfase: urgenties in kaart brengen, strategie uitwerken, kernteam samenstellen, tijd voorzien, afspraken rond communicatie maken)

-        Implementatie fase: startsituatie in kaart brengen, toekomstige school vormgeven, concrete doelstellingen voor leerlingen, leraren en school, leidende pedagogische principes bepalen, pilootproject definiëren

-        Verduurzamingsfase: pilootproject bijsturen en opschalen, inzetten op vaardigheden lerarenteam, werken aan een ondersteunende schoolcultuur, een gedragen meerjarenplan maken

Het loopt fout als je een van deze drie fases overslaat of maar gedeeltelijk toepast. Door voldoende aandacht te hebben voor elk fase, krijg je een duurzame verandering. Dat lijkt misschien langer te duren maar de haas komt meestal later aan dan de schildpad.

Begeleiding nodig in dit proces?

EduNext begeleidt scholen tijdens hun veranderingsproces. Wil je hier meer over weten? Maak een vrijblijvende afspraak, neem contact met dirkdeboe@edunext.be of bel op dirk op 0474/949448.

Kijk in onderstaande video’s wat twee basis- en twee secundaire scholen van onze coaching vinden.

EduNext leergemeenschappen

De leergemeenschappen voor het schooljaar 2024-2025 zijn inmiddels gestart. Zie hieronder het programma voor dit schooljaar. Volgend 2025-2026 maken we een nieuw programma. Ben je geïnteresseerd om volgend schooljaar deel te nemen? Stuur een mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

lerend netwerk VOOR ONDERWIJSPROFESSIONALS

Ben jij betrokken bij innovatie of veranderingstrajecten in jouw school? 

  • Wat als je samen met collega’s uit andere secundaire scholen inspiratie en inzichten kan opdoen bij andere scholen

  • Wat als je onder impuls van een ervaren transformatiecoach tools en methodieken kan aanleren m.b.t. systemische innovatie en transformatie

  • Wat als je onder begeleiding van een expert met elkaar in gesprek kan gaan over belangrijke onderwijsthema’s?

Wil je samen met maximaal 15 andere onderwijsprofessionals maandelijks deel uitmaken van deze leergemeenschap en telkens met een goed gevulde rugzak naar huis terugkeren?

De kostprijs voor alle bijeenkomsten samen bedraagt in totaal slechts 300 Euro (inclusief BTW). Voor die prijs heb je toegang tot alle activiteiten en mag je voor de themabijeenkomsten één andere persoon uit je school gratis mee uitnodigen. En je krijgt ook een link naar een online visueel platform waar je alle leermateriaal (presentaties, output workshops, interessante links, literatuur …) kunt raadplegen. Om de community voldoende divers te houden, kunnen er maximaal 2 personen per school inschrijven.

programma LEERGEMEENSCHAP secundair ONDERWIJS schooljaar 2024-2025

  1. Onderwijscafé Inclusief onderwijs - 17 oktober avond - Broeikas Aalst (basis + secundair) met gastspreker Beno Schraepen

  2. Schoolbezoek Edugo Lochristi - 14 november namiddag

  3. Themabijeenkomst Executieve vaardigheden van leraren/directies - 13 december namiddag - De Werf Aalst

  4. Webinar Keuzethema deelnemers - 8 januari voormiddag online (basis + secundair)

  5. Schoolbezoek Immaculata Maria Instituut Roosdaal - 23 januari namiddag

  6. Themabijeenkomst Structureel anders omgaan met tijd op school - 18 februari namiddag - De Werf Aalst

  7. Schoolbezoek GO! Mira Hamme - 18 maart namiddag

  8. Themabijeenkomst - de zandbank: wat als je school vastloopt? - 25 april namiddag - De Werf Aalst

  9. Onderwijscafé 8 mei avond: Artificiële intelligentie op school - Broeikas Aalst (basis + secundair) met gastspreker Robbe Wulgaert

Ontdek het volledige programma leergemeenschap secundair onderwijs

Programma leergemeenschap basisONDERWIJS schooljaar 2025-2026

  1. Onderwijscafé Inclusief onderwijs - 17 oktober avond - Broeikas Aalst (basis + secundair) met gastspreker Beno Schraepen

  2. Schoolbezoek VBS De Wijnberg Wevelgem - 12 november voormiddag

  3. Themabijeenkomst Executieve vaardigheden van leraren - 13 december namiddag - De Werf Aalst

  4. Webinar Keuzethema via deelnemers - 8 januari voormiddag (basis + secundair)

  5. Schoolbezoek GO! De Driesprong Maldegem - 24 januari namiddag

  6. Themabijeenkomst Structureel anders omgaan met tijd op school - 18 februari namiddag - De Werf Aalst

  7. Schoolbezoek VBS Heilige Familie Schaarbeek - 24 maart namiddag

  8. Themabijeenkomst De zandbank: wat als je school vastloopt? - De Werf Aalst - 25 april namiddag

  9. Onderwijscafé Artificiële intelligentie op school - 8 mei avond - Broeikas Aalst (basis + secundair) met gastspreker Robbe Wulgaert

Ontdek het volledige programma van de leergemeenschap basisonderwijs.




Tien ontwikkelingen in de maatschappij met grote impact op het onderwijs

Wanneer scholen, scholengroepen of scholengemeenschappen een nieuwe visie ontwikkelen, dan kunnen ze maar beter rekening houden met wat er zich aan de buitenwereld afspeelt en welke gebeurtenissen in de de maatschappij een invloed zullen hebben op het onderwijs. We zijn zelf geen trendwatchers maar staken ons licht op bij mensen die zich daar wel voor uitgeven. En belangrijker, we deden een poging om deze ontwikkelingen te vertalen naar het onderwijs. Van geen enkele trend afzonderlijk schrik je wellicht. Maar de combinatie van deze ontwikkelingen kunnen veel impact hebben.

Demografische ontwikkelingen

Onze bevolking wordt gemiddeld ouder en meer divers. Dat betekent dat mensen in de toekomst langer zullen moeten werken en zich meer dan vroeger regelmatig zullen moeten om- en bijscholen. Dat impliceert dat ze op school de vaardigheid leren om autonoom en levenslang te leren. Daarnaast zullen scholen nog meer moeten inzetten op de realisatie van gelijke onderwijskansen zodat mensen met een migratieachtergrond succesvol kunnen integreren. Andere en complexere gezins- en samenlevingsvormen zorgen ervoor dat steeds meer kinderen groot worden in gezinnen met een alleenstaande ouder of in nieuw samengestelde gezinnen. Dat zorgt voor een andere communicatie tussen de school- en thuisomgeving. Dat is trouwens voor scholen met veel leerlingen uit kansarme gezinnen of die een andere thuistaal spreken nu al een uitdaging. Positief gebruik maken van de meertaligheid en de diversiteit van leerlingen is een uitdaging en tegelijk een kans voor scholen.

Hoe zorgen we ervoor dat we alle leerlingen dezelfde slaagkansen geven, ongeacht hun socio-economische achtergrond?

Inclusie

Elk land in Europa doet het beter op vlak van inclusie dan België. We staan dan ook het meest onderaan in de rangschikking van inclusieve maatschappijen. Het zorgcontinuüm in onderwijs kan zorgen voor eilanden waardoor leerlingen in sommige scholen (te) gemakkelijk doorgeschoven worden naar het CLB en leersteuncentra. Er zijn geen exacte cijfers maar bij vermoedelijk de helft van de leerlingen die momenteel via leersteuncentra ondersteund worden, gaat het over basiszorg die de school zelf kan opnemen. Het is een belangrijke oefening voor scholen om dit te bestuderen en te kijken wat nodig is om dit zelf te kunnen. Hoe maken we proactief de stap van integratiedenken naar inclusiedenken?

Hoe kunnen we ons lerarenteam competenter maken in handelingsgericht werken en UDL?

Tijds- en plaatsonafhankelijk leren

Tijdens Covid hebben scholen de mogelijkheden van afstandsleren gezien. Opeens moest het. Met alle uitdagingen en moeilijkheden die daarbij kwamen kijken. Contactonderwijs blijft ontzettend belangrijk maar nu en dan eens afstandsonderwijs kan ervoor zorgen dat leerlingen leren om zelfstandiger te werken en dat leraren ondertussen samen kunnen overleggen en professionaliseren. In plaats van de leerlingen naar huis te sturen, zou je het afstandsleren in de klas zelf kunnen simuleren. Keer na keer zou je de afstand tussen leerlingen en leraren fysiek kunnen vergroten. Stap per stap zou je kunnen kijken hoe leerlingen en leraren hun ‘fysieke’ interacties kunnen reduceren tot ze het ook vanop afstand beheersen. Tot de leerlingen af en toe volledig zelfstandig kunnen werken en leraren die aan het overleggen zijn in de ruimte ernaast. Zo kunnen kinderen die thuis geen goede leerruimte hebben ook autonomer leren werken. Voor scholen die weinig plaats hebben, kan het een optie zijn om een samenwerking met een bedrijf op te zetten. Door thuiswerk staat heel wat kantoorruimte immers een deel van de week leeg. Bij dit alles blijven sterke en voldoende instructies ook in de toekomst een basis blijven vormen van goed onderwijs.

Hoe richten wij onze leerprocessen in de fysieke en digitale leeromgeving in zodat leerlingen en leraren tijds- en plaatsonafhankelijk kunnen leren en werken?

Adaptief leren

Adaptieve leeromgevingen zijn leeromgevingen die rekening houden met de verschillen tussen leerlingen en die zich aan elke leerling (niveau, interesses en voorkeuren) afzonderlijk aanpassen. Daarbij gebeuren de aanpassingen op het moment zelf en worden ze steeds bijgestuurd. Via programma’s als Snappet of Eduten maken leerlingen oefeningen die afhankelijk van zijn of haar prestatie aangepast worden. Zo kunnen ook leerlingen die het moeilijker hebben met de leerstof ook succeservaringen hebben. En de leraar heeft via zijn digitale assistent een dashboard ter beschikking waardoor hij gerichter kan coachen.

Andere mogelijkheden voor adaptief leren zijn videocoaching waarbij leraren elkaar filmen en de beelden nadien bekijken om ervan te leren. In de lerarenopleiding van PXL Hogeschool staan bijvoorbeeld overal camera’s en microfoons. Die staan in verbinding met een visiesysteem dat de beelden streamt naar de lokalen ernaast of die opneemt voor gebruik in afstands- of avondonderwijs. (Toekomstige) leraren kunnen er ook live of in uitgesteld relais leren van andere onderwijzers. Ze kunnen observeren hoe leerlingen reageren op bepaalde werkvormen of instructies en zichzelf gadeslaan.

PXL lerarenopleiding Hasselt

Hoe zorgen we ervoor dat we niet doorslaan in adaptief leren en zo als school een nieuwe fabriek worden?

Artificiële intelligentie

We vroegen Chat GPT wat de belangrijkste onderwijstrends zijn (zonder door te vragen):

Er zijn veel trends in het onderwijs die de komende jaren belangrijk zullen zijn. Een van de belangrijkste trends is de integratie van technologie in het klaslokaal. Dit omvat bijvoorbeeld het gebruik van tablets, educatieve apps en online platforms om het leren te verbeteren.

Een andere belangrijke trend is gepersonaliseerd leren, waarbij de onderwijservaring wordt aangepast aan de individuele behoeften en interesses van elke leerling. Dit kan worden bereikt door middel van adaptieve leertechnologieën, projectmatig leren en andere innovatieve lesmethoden.

Daarnaast is er een groeiende belangstelling voor sociale en emotionele vaardigheden en welzijn in het onderwijs. Dit omvat bijvoorbeeld mindfulness-oefeningen, positieve psychologie en initiatieven om pesten te verminderen.

Tot slot is er ook veel aandacht voor het ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossing, communicatie en samenwerking.

We vallen niet achterover van dit antwoord maar mits onze vragen wat duidelijker te stellen was het wellicht toch meer bruikbaar geweest. Het wordt voor het onderwijs een uitdaging om te zorgen dat leerlingen dit gebruiken als hulpmiddel bij het leren en niet om te plagiëren. De eerste gerechtszaken zijn al bezig en waarschijnlijk volgen er nog. Minder gemotiveerde studenten zullen steeds creatiever worden. Daarom juist is het belangrijk om hen te motiveren om Chat GPT als bronmateriaal te gebruiken om vandaaruit verder te onderzoeken en te exploreren.

Daarnaast zal het van leraren en leerlingen ook ethische competenties vergen en is het belangrijk dat leerlingen tijdens hun schoolloopbaan leren omgaan met ethische dilemma’s.

Hoe maken wij onze leraren en studenten vaardig om in te schatten hoe waarheidsgetrouw informatie, beelden of video’s zijn?

Tweedeling in de maatschappij

Er is een groeiende polarisatie in onze maatschappij op allerlei vlakken (sociaal, politiek, financieel …). Daarbij kunnen er ‘kampen’ ontstaan. Dat zie je ook in onderwijsvernieuwing.  Je bent een sterk voorstander van cognitief onderwijs of je bent voor ervaringsgericht onderwijs. Het is kennis ontwikkelen of vaardigheden oefenen. Alsof er geen gulden middenweg bestaat die beide combineert. Het gevaar van polarisatie bestaat erin dat beide groepen zich te weinig (kunnen) inleven in het standpunt van de ander waardoor er intolerantie kan ontstaan. Dit fenomeen kan in de toekomst nog sterker worden, zeker onder invloed van sociale media bubbels en echokamers. Op een bepaald moment lopen leerlingen en ook wijzelf het risico om alleen nog met gelijkgezinden te praten. Het is belangrijk om respect te hebben voor een andere mening en te blijven in dialoog gaan. Het is bijvoorbeeld goed om leerlingen (en leraren) te laten nadenken over hoe ze reageren op een idee waar ze het volledig mee oneens zijn. Of hoe ze hun oordeel kunnen uitstellen wanneer iemand een gedurfd idee oppert. Maar ook hoe ze een nieuw midden en evenwicht kunnen vinden en uitersten leren verbinden.

Hoe leren wij onze leerlingen om ook aandacht te hebben voor extreme, andere of tegengestelde meningen?

Technologische revolutie

In de publicatie ‘De robot de baas’ van de Amsterdam University Press heeft Casper Thomas het over onderwijs in de robotsamenleving. De hypothese is dat arbeid op grote schaal vervangen zal worden door machines waarbij niemand nog veilig is. Ook hoogopgeleiden lopen gevaar. Hun diploma maakt hen niet langer onmisbaar omdat een robot op termijn ook niet-routiniseerbaar werk zal kunnen doen en sterker wordt in het vermogen om te analyseren en te denken. Toch worstelen robots nog met enkele obstakels: werk dat creativiteit vergt, het bedenken van nieuwe ideeën, sociale interactie en empathie. In deze gebieden kan de mens het verschil maken. Stel dat we onderwijs puur als voorbereiding op arbeid zouden beschouwen, dan moeten we jongeren opleiden in vaardigheden die computers niet aankunnen. De man-machine interface wordt krachtiger dan de slimste mens of de meest intelligente robot. Daarbij doet de mens ook taken of neemt hij beslissingen die we om ethische reden niet aan de robot willen overlaten.

Natuurlijk gaat onderwijs verder dan jongeren klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Het gaat ook over Bildung, het breed vormen van de gehele persoon op zoek naar zelfontplooiing, het ontwikkelen van waarden, normen, verantwoordelijkheid en actief burgerschap, in relatie tot andere mensen. Het verwerven van denkvaardigheden, een levensbeschouwelijke visie en persoonlijkheid. Daarom is er naast technologie ook tijd nodig voor nieuwsgierigheid, verwondering, reflectie en filosofie. We zullen in de toekomst dan ook regelmatig aandacht moeten hebben voor curriculumvernieuwing. Voldoende aandacht blijven houden voor basisvakken als lezen, rekenen en schrijven en toch voldoende tijd maken voor identiteitsontwikkeling, inzicht in jezelf en persoonsvorming. Daarbij mag het belang van kunst, sport, zingeving en filosofie ook niet onderschat worden. Geen gemakkelijke oefening. Slimme integratie en combinatie van verschillende leerdoelen zullen nodig zijn.

Hoe stimuleren we vaardigheden als creatief denken, empathie, design, metavaardigheden en systeemdenken bij onze leerlingen? (en ook bij onze leraren en directies?)

Datagedreven onderwijs

Elke school zit op een berg data, nog weinig scholen gebruiken die om hun beleid mee aan te sturen. Uiteraard is buikgevoel belangrijk maar data kunnen je helpen om onderbouwd een bepaalde koers te varen. Hoe contextualiseer je ruwe data zodat je er bruikbare informatie mee bekomt? Hoe kun je patronen ontdekken in de gegevens en zo inzichten ontwikkelen of mogelijke oplossingsrichtingen en acties bedenken?

De Vlaamse inspectie reikt scholen met de datawijzers een interessant instrument aan. Anderzijds hebben inspecteurs niet de tijd om scholen daarbij ook uitgebreid te coachen. Vanuit EduNext speuren we dan ook naar sterke praktijkvoorbeelden waar andere scholen kunnen van leren. Zo kreeg basisschool Louis Paul Boon in Erembodegem op Sett Vlaanderen een podium om te tonen hoe zij data deskundig aanwenden op school. Het is ook belangrijk om data doordacht en breed te gebruiken. Om eerst te kijken waar je met je school naartoe wil en deze visie in concrete doelstellingen te vertalen. Vanuit deze doelstellingen kun je dan bepalen welke data je gaat verzamelen om daar dan in de toekomst op te sturen. Dat zijn best zowel kwantitatieve data over hoe leerlingen leren, demografische gegevens en schoolprocessen als kwalitatieve gegevens en percepties over hoe de onderwijskwaliteit op school evolueert.

Hoe zorgen we ervoor dat onze leraren gebruik maken van data om hun onderwijspraktijk verder te versterken?

Nood aan (veel) leraren

Elke sector heeft nood aan nieuwe werkkrachten en vindt ze moeilijker en moeilijker. Ook heel wat scholen hebben vandaag te maken met een tekort aan leraren en in de toekomst kan dit nog groter worden. Heel wat leraren zullen immers in pensioen gaan terwijl het aantal leerlingen blijft toenemen. Aangezien we niet verwachten dat het aantal studenten aan de lerarenopleiding spectaculair zal toenemen en er ook heel wat leraren vroegtijdig het onderwijs verlaten, dreigt het tekort in de toekomst nog groter te worden. Gelukkig zijn er heel wat zij-instromers maar zij missen in eerste instantie vaak nog de didactische kwalificaties of weten niet hoe ze een goed klasmanagement voor elkaar krijgen. Initiatieven zoals Teach for Belgium waarbij gemotiveerde zijinstromers pedagogisch en organisatorisch sterk ondersteund worden, mogen wat ons betreft flink uitgebreid worden. Daarnaast zijn we allemaal onderwijsambassadeurs, niet alleen Evy Geysels. En sterke onderwijsverhalen verdienen nog meer een podium. Het zal ook belangrijk zijn om nieuwe leraren voldoende te coachen en te ondersteunen en kansen te geven zodat ze zich kunnen doorzetten en in het onderwijs blijven.

We denken dat een aantrekkelijk pedagogisch concept waarin je als leraar autonomie krijgt, betrokken bent en steeds mag bijleren een voordeel zal zijn in de toekomst. Leraren kunnen nu al kiezen uit meerdere jobs en zullen dat in de toekomst nog meer kunnen doen. Het komt er op aan om als school attractief te zijn. Een gemeenschappelijke en uitdagende onderwijsvisie, een wervend pedagogisch project en een schoolteam dat aan elkaar hangt, zijn daarbij enorme troeven.

Hoe kunnen we samen nog meer ambassadeur zijn van het lerarenberoep?

Gezondheid

Jammer genoeg stellen we een groeiend aantal gezondheidsproblemen voor in onze maatschappij, in het bijzonder bij onze leerlingen, leraren en directies. Depressie, stress en burn-out kunnen wijzen op het feit dat de druk op onderwijsprofessionals de jongste jaren groter is geworden en dat de huidige manier van onderwijs organiseren niet meer toereikend is om deskundig en haalbaar om te gaan met uitdagingen zoals digitalisering, meertaligheid, verschillende startsituaties van leerlingen en kinderen met een beperking of moeilijk gedrag. Niets wijst erop dat de huidige situatie snel zal verbeteren. De vorige trend draagt daar ook niet aan bij. In team lesgeven dringt zich op. Zo kun je het werk evenwichtiger verdelen, elkaar beter ondersteunen, van elkaar leren en elkaars talenten complementair inzetten. Daarnaast kan samen lesgeven ook beter zijn voor heel wat leerlingen die kampen met psychische problemen. Het maakt individuele coaching immers meer haalbaar. Door ook in te zetten op sociaal leren, kan ook de leerling te hulp schieten en andere leerlingen verder helpen. Doordat leerlingen leren om eigenaarschap over hun leren te nemen en zo ook zelfstandiger leren werken, kunnen ze ook leraren ontlasten.

Hoe zorgen we voor een goede fysieke, mentale, emotionele, spirituele en sociale balans bij onze leerlingen en leraren?

Ondersteuning nodig?

Wil je voor een school een nieuw pedagogisch concept bedenken en/of implementeren zodat je school beter bestand is tegen deze ontwikkelingen? EduNext heeft daarvoor meerdere mogelijkheden (meerjarig traject, deeltraject, Masterclass, Transformatiescan, workshops of intervisies). Neem voor een vrijblijvend intakegesprek contact op met dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448